Soms horen we moslims zeggen dat Allah (swt) op zijn Troon zit, baserend op een vers uit de Koran. Hieronder zal aan de hand van overleveringen en uitspraken van geleerden duidelijk gemaakt worden hoe wij er als moslim naar moeten kijken. Zit Allah op Zijn Troon?
Imam al-Ghazâliyy
In zijn boek, Ihyâ’u `Ulûmid-dîn, zei Imam al-Ghazâliyy: “…plaatsen bevatten Hem [Allah (swt)] niet, evenmin als de richtingen, de Aarde, of de hemelen. Hij wordt toegeschreven met een istiwâ’ (bevinden) over de Troon (`Arsh) zoals Hij zei in de Qur’ân, met de betekenis dat Hij het wilde en niet zoals wat de mensen kunnen misleiden. Het is een istiwâ’ die vrij is van aanraken, rusten, vasthouden, bewegen en bevatten. De Troon (`Arsh) draagt Hem niet, maar de Troon (`Arsh) en degenen die hem dragen worden allen gedragen door Allah (swt)’s Macht, en zij zijn aan Hem onderworpen. Hij is boven de Troon (`Arsh), de hemelen en alles in status, met een aboveness die Hem geen nabijheid geeft tot de Troon (`Arsh) of de hemelen zoals het Hem geen afstand geeft van de aarde. Hij is hoger in status dan alles: hoger in status dan de Troon (`Arsh) en de hemelen, zoals Hij hoger in status is dan de aarde en de rest van de schepping. ”
Mag men beweren dat Allah zit?
Shaykh `Abdul-Ghaniyy an-Nabulusiyy heeft gezegd: ” Hij die gelooft dat Allah (swt) de hemelen en de aarde heeft gevuld of dat Hij een lichaam is dat boven de Troon (`Arsh) zit, is een kafir. ”
Ayah 93 van Surat Maryam:
إن كلُّ مَن فى السمواتِ والأرضِ إلا ءاتِى الرحمنِ عبدًا
betekent: ” Al degenen in de hemelen en op aarde moeten als slaven tot Allah (swt) komen. ” In deze Tafsir (boek over de uitleg van de Qur’ân), zei Imam ar-Râziyy: ” en aangezien het door deze ayah wordt bevestigd dat alles wat in de hemelen en de aarde bestond een slaaf van Allah (swt) is (d.w.z. eigendom van en onderworpen aan Allah (swt)) en aangezien het verplicht is dat Allah (swt) vrij is van eigendom, is Hij dus vrij van het zich bevinden op een plaats of richting, of op de `Arsh of Kursiyy:
الرَّحمنُ على العرشِ استوى
betekent duidelijk niet dat Allah (swt) op de `Arsh zit of dat Allah (swt) stevig gevestigd is op de `Arsh. In de Arabische taal heeft het woord istawâ (استوى) vijftien (15) verschillende betekenissen, waaronder zitten, onderwerpen, beschermen, veroveren, en bewaren. Gebaseerd op wat we tot nu toe hebben behandeld, is het duidelijk dat het Allah (swt)slasterlijk is om de betekenis “zitten” op Allah (swt) toe te passen. Echter, de termen te behouden en te onderwerpen zijn in overeenstemming met de Religie en de Arabische taal.
Wat is istiwâ’?
Imam Hafidh Ibn Rajab al-Ḥambaliyy legde de betekenis van istiwâ’ (استواء) uit als istilâ’ (استيلاء), hetgeen onderwerping betekent. Dat wil zeggen, Allah (swt) heeft Zichzelf toegeschreven met het onderwerpen van de Troon (`Arsh) in de eeuwigheid (de status van het bestaan zonder begin, dat wil zeggen, vóór het scheppen van de schepping). Aangezien de Troon (`Arsh), de grootste schepping van Allah (swt), onderworpen is aan Allah (swt), dan staat al het andere dat kleiner is dan de Troon (`Arsh) onder de controle van Allah (swt).
Het werd bevestigd over Imam Malik Ibn Anas, moge Allah (swt) zijn daden belonen, in wat al-Bayhaqiyy overleverde met een gezonde keten van de route van `Abdullâh Ibn Wahb, dat wij bij Malik waren toen een man binnenkwam en zei ” O Abu `Abdillāh, (waarmee Imam Malik wordt bedoeld), ar-Raḥmanu `ala l-`Arsh istawa, hoe heeft hij istawa ? ” Malik keek ontdaan neer en hij hief zijn hoofd op en zei: “`ala l-`Arsh istawa zoals Hij aan Zichzelf toeschreef. Het is ongeldig om te zeggen hoe, en “hoe” is niet van toepassing op Hem. Ik zie dat jij een vernieuwer bent. Beveel hem uit. ” Vandaar dat de uitspraak van Imam Malik, ” “Hoe” is niet van toepassing op Hem ” betekent dat Zijn istiwâ’ over de hrone (`Arsh) zonder een hoe is, d.w.z., het is niet met een lichaam, plaats, vorm, of vorm zoals zitten, aanraken, erboven hangen, en dergelijke.
Vandaar dat er geen basis is voor de uitspraak van degenen die Allah (swt) met de schepping vergelijken, die zij valselijk toeschrijven aan Imam Malik, dat istiwâ’ bekend is en het hoe ervan onbekend is. Dit gezegde van hen is ongeldig, omdat het zitten, ongeacht hoe het is, zal geschieden door organen en lichaamsdelen die zich plooien. Bovendien is de bewering dat Imam Malik een “hoe” aan Allah (swt) heeft toegeschreven een verzinsel.
Imam al-Lâlikâ’iyy verhaalde over Umm salamah en Rabî`ah Ibn Abi `Abdi r-Raḥmân:
رَوَى اللالِكائىُّ عن أم سَلَمَة ورَبيعةَ بن أبِى عبدرحمن الاستواءُ غيرُ مجهول والكيف غيرُ معقولٍ
wat betekent: “De eigenschap van istiwâ’ (استواء) is niet onbekend, want het wordt in de Qur’ân genoemd. De kayf (كيف), dat wil zeggen, het hoe ervan is onvoorstelbaar, omdat de toepasselijkheid ervan op Allah (swt) onmogelijk is. ” Vandaar dat de Hadîths en de ayahs die aboveness aan Allah (swt) toeschrijven, verwijzen naar de aboveness van status en niet naar de aboveness van plaats, afstand, richting, aanraken, of opschorten.
Allah onderwerpt zijn slaven/dienaren
In Surat Al-An`âm Ayah 61, zei Allah (swt):
وهو القاهرُ فوقَ عبادهُ
wat betekent: ” Hij [d.w.z. Allah (swt)] is Degene Die Zijn slaven onderwerpt. “Vandaar dat de term fawq die in deze ayah wordt gebruikt, verwijst naar onderwerping en niet naar een plaats of een richting.
De mushabbihah zijn degenen die Allah (swt) met de schepping gelijkstellen; zij geloven dat Allah (swt) op de schepping lijkt. Zij schrijven aan Allah (swt) plaatsen, richtingen, vormen en lichamen toe, en zij trachten dit te camoufleren door te zeggen: ” Wij weten echter niet hoe Zijn plaats is, of hoe Zijn zitten is, of hoe Zijn gelaat is, of hoe Zijn scheen is, of hoe Zijn licht is. ” Dat alles zuivert hen niet van Allah (swt)slastering, want Allah (swt) bestaat niet uit lichaamsdelen en lijkt op geen enkele wijze op de schepping.
Alle lof zij Allah (swt), de Heer der werelden, Degene Die vrij is van gelijkenis met de schepping, van alle niet passende eigenschappen, en van al hetgeen de lasteraars ten onrechte over Hem zeggen.