Alles in onze beperkte ervaring moet een begin en een einde hebben. Wijzelf worden geboren en wij sterven uiteindelijk. Dit is het geval met onze ouders en voorvaderen en ook met onze kinderen en nakomelingen. Dergelijke relaties doordringen de schepping. Sommige mensen gaan er door intellectuele zwakheid of eenvoud van uit dat alles vergelijkbaar moet zijn met hun eigen ervaringen uit het verleden. Zij vertrouwen op de verbeelding, die eigenlijk alleen in staat is datgene te visualiseren wat op de een of andere manier al is ervaren. Daarom is de verbeelding niet in staat om te worstelen met absolute en met universele begrippen.
De grenzen van het menselijk verstand
Profeet Mohammed, moge de barmhartigheid en de zegeningen van God op hem rusten, verwees naar de grenzen van het menselijk verstand toen hij zei:
“De mensen zullen vragen blijven stellen totdat zij komen tot de vraag: ‘God schiep het heelal, maar wie schiep God?’ Wie dergelijke gedachten heeft, moet eenvoudig verklaren: ‘Ik geloof in God.’ Zoek Gods hulp en zie af van zulke gedachten.”
Het menselijk verstand heeft beperkingen, en ons menselijk perspectief is gebrekkig. Hierdoor vervallen sommige mensen in twijfels met betrekking tot Gods pre-existentie. We moeten ons realiseren dat we hier te maken hebben met een zaak van geloof; met andere woorden, een zaak die de beperkingen van het menselijk verstand overstijgt.
Na het afleggen van de hierboven geciteerde verklaring wordt vermeld dat Profeet Mohammed adviseerde het hoofdstuk van de Koran getiteld “Geloofszuiverheid” (Hoofdstuk al-Ikhlas) te reciteren:
“Zeg: Hij is Allah (God), de Ene. Allah (God), de Zelfbestaande. Hij verwekt niet, noch wordt Hij verwekt, en er is niemand gelijk aan Hem.” (Koran 112:1-4)
Het cruciale vers hier is “Hij verwekt niet, noch is Hij verwekt”. Het laat zien dat Gods volmaaktheid en Zelfbestaan de menselijke ervaring tarten en de grenzen van het menselijk voorstellingsvermogen te boven gaan.
Zo zegt God: “Allah (God), de Zelfbestaande. Hij verwekt niet, noch wordt Hij verwekt” en onmiddellijk volgt hij met: “en er is niemand gelijk aan Hem.” Wij kunnen God niet vergelijken met iets in onze ervaring. Evenzo vinden wij dat God ons gebiedt: “Geeft geen gelijkenissen met God.” (Koran 16:74) Dit is de manier waarop ons geloof in God moet zijn.
Wie heeft god geschapen?
Profeet Mohammed adviseerde degenen die geplaagd werden met twijfels zoals “Wie heeft God geschapen?” om: “Zoek Gods hulp en onthoud u van zulke gedachten.” Er is niets te winnen bij het voortzetten van de gedachtegang over “Wie schiep God?” Gods natuur kan niet vergeleken worden met het geschapen bestaan, noch kan zij door de beperkingen van het menselijk verstand worden omvat. De menselijke geest kan zich echter het bestaan van God voorstellen en erkennen dat Hij de Schepper van alle dingen is. In feite weerstaat het menselijk verstand elke poging om het te dwingen het bestaan van God te ontkennen.
Communistische regimes in de 20e eeuw probeerden hun onderdanen te dwingen het atheïsme te omhelzen. Zij gebruikten alle gewelddadige middelen die tot hun beschikking stonden, maar de mensen weigerden God te ontkennen. Zij weerstonden de meest autoritaire pogingen om hun geloof in het bestaan van God te onderdrukken.
De menselijke geest erkent het bestaan van een Schepper. De rede kan niet ontsnappen aan een dergelijke erkenning. Het verstand brengt ons er bijgevolg toe om raad te zoeken over God en geeft ons een natuurlijke neiging om Hem te aanbidden. Wij zijn ontvankelijk voor Gods boodschappers, en God zou Zijn schepselen niet verlaten zonder hen te leiden naar de wijsheid waarom zij geschapen zijn. God zegt inderdaad: “Ik heb de mensheid en de djinn slechts geschapen om Mij te aanbidden.” (Koran 51:56)
Het verstand herkent God zeker, maar het is niet in staat al Zijn eigenschappen te begrijpen. De rol van Gods profeten en boodschappers is de mensen te onderwijzen wat zij moeten weten over hun Heer en hoe God wil dat zij Hem aanbidden. Dit beschermt de mensen tegen het uit hun eigen verbeelding bedenken van allerlei rituelen en riten die geen basis hebben in een openbaring van God.
Smeekbeden van de profeet (vzmh)
Profeet Mohammed zei, terwijl hij zich in smeekbeden tot God richtte: “U bent de Eerste, dus niets gaat aan U vooraf. U bent de Laatste, dus niets komt na U. U bent de Manifeste, dus niets komt boven U. U bent de Verborgene, dus niets komt beneden U. Vervul onze schulden voor ons en verrijk ons, zodat wij niet arm zullen zijn.”
God is de Eerste die door niets anders wordt voorafgegaan. Dit is een concept dat niet volledig kan worden begrepen door de verbeelding, maar het kan zeker worden aanvaard door het verstand en het hart. Ons bewustzijn van de beperkingen die ons verstand heeft, is een cruciaal besef.
Evenzo is God de Laatste, wiens bestaan zonder einde voortduurt. Als zodanig is God waarlijk de Erfgenaam: “En gedenk Zakaria, toen hij tot zijn Heer riep: ‘Mijn Heer! Laat mij niet kinderloos achter, hoewel U de beste der erfgenamen bent.”” (Koran 21:89)
God is tijdloos en eeuwig, zonder begin of einde. Daarentegen hebben alle geschapen dingen een begin en een einde.
God zegt over de zon: “En de zon volgt haar loop tot een bepaald punt.” (Koran 36:38) De zon en andere hemellichamen zijn veel ouder dan de levende wezens op aarde. Maar net als het vluchtige leven van aardse wezens, worden de sterren geboren en sterven zij. Aan alle dingen in het heelal moet een einde komen.
Conclusie
God kan niet begrepen worden volgens de voorwaarden van het materiële bestaan. Hij is niet gebonden aan de wetten van de fysica, die zelf deel uitmaken van de natuur van wat Hij geschapen heeft. Het is geen verrassing dat het verstand de Schepper niet volledig kan vatten, aangezien het verstand zelf geschapen is en onderworpen aan de beperkingen van zijn geschapen natuur. Het verstand kan alleen maar in verwarring en zelfbedrog vervallen als het probeert datgene te rationaliseren wat buiten zijn krachten ligt.
In plaats daarvan moeten wij onze geestelijke inspanningen richten op datgene waartoe ons verstand in staat is – het universum dat God geschapen heeft en de enorme horizonten van kennis die het biedt. God heeft ons het rationele vermogen en de verbeeldingskracht gegeven om de natuurwetten te ontdekken en te conceptualiseren. Wij kunnen deze kennis aanwenden ten bate van de mensheid op een wijze die God behaagt.