De Islam heeft twee primaire bronnen. De eerste is de Koran, het directe woord van God, geïnspireerd op de Profeet Mohammed, moge de barmhartigheid en zegeningen van God op hem rusten. De tweede bron is de leer van de profeet. Deze leringen omvatten zijn woorden, daden, en dingen die hij goedkeurde. De leringen van de Profeet worden Sunnah genoemd. De Sunnah is te vinden in teksten die hadith worden genoemd. Hadith zijn uitspraken van de Profeet die door zijn Metgezellen werden verteld en vervolgens werden doorverteld aan de volgende generatie totdat deze uitspraken werden verzameld in hadith verzamelingen.
De boodschap van de islam werd voltooid
De Profeet Mohammed (vzmh) werd gezonden als de laatste boodschapper aan de mensheid. Met zijn dood werd de boodschap van de Islam voltooid. De bewaring van het geschrift beperkt zich niet tot de tekst van de Koran, maar ook tot de betekenis ervan. Als de uitleg van de Profeet nodig is om de Koran te begrijpen, dan is het noodzakelijk dat ook zijn uitspraken bewaard blijven, niet alleen de woorden van de Koran.
Stelt u zich bijvoorbeeld eens voor dat men de manier van bidden probeert te achterhalen op basis van alleen het gebod om “het gebed te houden” met weinig verwijzingen naar buigen en prosternatie. Het aantal gebeden, de tijden per dag, en wat te reciteren zou onbekend blijven. Daarom maakt de Sunnah deel uit van het behoud van de Koran.
Het belang van Hadith
Alle moslims, of zij nu soennieten of sjiieten zijn, zijn het erover eens dat hadith essentieel zijn om de islam te begrijpen. Zij geven een context aan de verzen in de Koran. De Koran is een vrij beknopt boek en bevat daarom veel algemene uitspraken. Bijvoorbeeld, de Koran beveelt Moslims om te bidden, maar het geeft niet de details van hoe men het gebed moet verrichten.
De Koran beveelt de moslims ook om een bedevaart te houden en liefdadigheid te geven, maar hij geeft niet de details. Deze details zijn te vinden in de hadith waar Profeet Mohammed de details en de mechanismen van het gebed en andere aspecten van de Islam uitlegt. Er zijn tientallen verzen in de Koran die moslims bevelen de Profeet te volgen. Zonder zijn leringen te kennen, kan men onmogelijk aan deze opdracht voldoen.
Verzameling van Hadith
De metgezellen van Profeet Mohammed memoriseerden zijn uitspraken en handelingen. Naast het uit het hoofd leren, schreven veel metgezellen deze hadith op in hun persoonlijke verzamelingen. Deze hadith werden doorgegeven aan de leerlingen van de metgezellen en vervolgens aan hun leerlingen. Verscheidene moslimgeleerden verzamelden deze hadith in compilaties die wijdverspreid zijn geworden en tot vandaag de belangrijkste bronnen van hadith zijn.
Hadith zijn een primaire bron van islamitische leringen
De verzen betreffende het gezag van de leer van de Profeet zijn overvloedig; kortheidshalve zullen wij er slechts vier opsommen:
“En wat de boodschapper u ook geeft, aanvaardt het, en wat hij u verbiedt, onthoudt u daarvan.” (Koran 59:7)
“Zeg: “Indien gij God liefhebt, volgt mij dan en God zal u liefhebben en uw zonden vergeven.” (Koran 3:31)
“Wie de boodschapper gehoorzaamt, gehoorzaamt God.” (Koran 4:80)
“O jullie die geloven, gehoorzaamt God en gehoorzaamt de boodschapper en hen die onder jullie gezag hebben. En indien gij over iets verschilt, verwijst het dan naar God en Zijn boodschapper, indien gij in God en de laatste dag gelooft; dat is beter en de beste verklaring.” (Koran 4:59)
De Koran stelt vast dat Profeet Mohammed moet worden aangesproken als er meningsverschillen zijn. Dit is een voorbeeld van hoe de Profeet een wetgever is en niet uit willekeur spreekt. De Koran kan de moslims niet gebieden de Profeet te volgen zonder hen een middel te geven om hem te kennen en te volgen. Als zijn leringen niet bewaard zijn gebleven, dan zou de Koran de moslims bevelen iets te volgen dat niet bestaat. Hieruit begrijpen wij dat een deel van het behoud van de Koran het behoud van de Sunnah zelf is.
Authenticatie van hadith
Om er zeker van te zijn dat hadith authentiek waren en niet verzonnen, ontwikkelden geleerden een unieke en kritische methode. Deze bestond uit twee onderdelen: ten eerste onderzochten de geleerden de mensen die de hadith vertelden. Zij verzekerden zich ervan dat iedereen in de overleveringsketen met elkaar overeenkwam en vrij was van diskwalificerende kenmerken. Deze diskwalificerende kenmerken omvatten liegen, het begaan van grote zonden, of een bekend of duidelijk motief hebben om een hadith te verzinnen.
Het tweede criterium dat zij gebruikten was het meten en beoordelen van het geheugen van de vertellers. Dit werd empirisch gedaan door de vertellingen van verschillende studenten te vergelijken om te zien wie een fout zou kunnen hebben gemaakt. Een metgezel van de Profeet kan bijvoorbeeld aan 15 studenten tien uitspraken van de Profeet hebben verteld. Hadithgeleerden zouden deze studenten dan individueel vragen om de hadith aan hen te reciteren. Als van die 15 studenten 13 studenten zeggen dat de hadith XYZ zegt en 2 zeggen dat het ZYX zegt, dan is het waarschijnlijk dat ze een fout hebben gemaakt. Zij zouden dan opmerken dat deze verteller een slecht geheugen heeft en dat hun vertellingen met voorzichtigheid moeten worden verworpen of aanvaard. Hadith worden dan geclassificeerd als authentiek, aanvaardbaar, zwak of verzonnen. Voor meer details over dit proces, zie dit artikel.
Voorbeelden van uitspraken van de Profeet die in Hadith zijn gevonden
“De mensen die geen barmhartigheid tonen zullen geen barmhartigheid van God ontvangen.”
“Niet één van jullie kan (waarlijk) geloven als je niet voor je (gelovige) broeder wenst wat je voor jezelf wenst.”
“Koestert geen wrok tegen elkander, weest niet afgunstig op elkander, keert elkander niet de rug toe; o, dienaren van God, weest broeders (en zusters). Het is een Moslim niet geoorloofd langer dan drie dagen boos te blijven op zijn broeder [in de godsdienst].”
“Wanneer een mens sterft komt er een einde aan al hun daden en zegeningen, behalve aan deze drie dingen: voortdurende liefdadigheid, de kennis waarvan zij anderen hebben geprofiteerd, en een gezegend kind dat voor hen bidt.”
“Als iemand de fout van een andere dienaar verbergt, zal God op de Dag des Oordeels zijn fout bedekken.”
Conclusie
De uitspraken van Profeet Mohammed (vzmh) zijn de tweede bron van islamitische kennis en wetgeving. Deze uitspraken helpen de Koran te begrijpen en de toepassing ervan uit te leggen. Geleerden ontwikkelden een wetenschap die zij gebruikten om de mate van authenticiteit van elke hadith te bepalen. Hadith dienen als een bron van leiding voor moslims in hun dagelijks leven. Zij gebruiken hadith om meer te weten te komen over de Profeet en proberen zijn daden en karakter na te volgen.