1. Laat al je ledematen vasten
Vasten is een spirituele discipline die het ego in ons onderwerpt en zo de ontwikkeling van de gevoelens van barmhartigheid en mededogen in de mens mogelijk maakt. Opdat het vasten aanvaardbaar zou zijn in de ogen van Allah, moeten naast de honger van de maag ook andere ledematen, zoals tong, ogen en oren, tot vasten gebracht worden.
2. Vermaak de behoeftigen
In de Ramadan behoren het zorgen voor de armen, wezen, behoeftigen, zieken en behoeftigen, het uitstrekken van de harten naar zulke mensen en het ervaren van een vereniging van harten met hen tot de belangrijkste factoren die de deugd van de Ramadan verheerlijken. Want deze daden van aanbidding, d.w.z. goede daden zoals zakat en sadaqah gegeven aan de rechtvaardigen, doen de vergiffenis en vergeving van Allah Almachtig stijgen. Ze trekken gunsten en zegeningen aan. Het opent de deuren van genade. Het sluit de weg van de bestraffing.
3. Verhoog de Stilte
Tijdens het vasten dient men evenveel aandacht te besteden aan elk woord dat uit de mond komt als aan niets in de mond stoppen. Onze taal moet de taal van barmhartigheid zijn, zodat het geen doorn in het hart is. Het vasten moet men niet verbreken met haram door het eten van ‘mensenvlees’ (door te roddelen). (Hujurat, 12)
4. Verhoog de bezinning
Allâhu ta’âlâ wil dat Zijn dienaren zowel geloof als aanbidding manifesteren in een hoog bewustzijn en besef. Dit is alleen mogelijk door de stromen van goddelijke grootheid en macht te overpeinzen. Verdieping in contemplatie en daarmee ontwikkeling van de ziel is een van de belangrijkste verantwoordelijkheden van de dienaar. Op deze manier zal het mogelijk zijn om hushû te bereiken in aanbidding, het hart om rikkat te verkrijgen, vriendelijkheid in behandeling en perfectie in moraal.
5. Verhoog de Dhikr
In de maand Ramadan moet meer belang worden gehecht aan het gedenken van onze Heer. Het staat in het vers: “Gedenk uw Heer in de ochtend en in de avond, met een niet luide stem, met smeekbeden en beven. Behoort niet tot de achtelozen!” (al-A’râf, 205) De Boodschapper van Allâhu ta’âlâ zegt in dit verband: “Het teken van het liefhebben van Allâh is het liefhebben van het gedenken van Allâhu ta’âlâ” (Suyûtî, al-Jâmi al-Sağîr, II, 52).
6. Het verrichten van de vijf dagelijkse gebeden in de moskee
De Profeet (VZMH) accepteerde geen enkel excuus voor het niet bidden in de gemeente en vroeg de moslims om hun toestanden en omstandigheden aan te passen aan de adhaan.
In feite kwam ‘Abdullâh bin Umm-i Mektûm (r.a.) naar Rasûlullah (s.a.s.) en zei: “O Rasûlullah! Mijn ogen zijn blind en mijn huis ligt ver van de moskee. Ik heb een gids, maar hij helpt mij niet. Wilt U mij toestaan om in mijn huis te bidden?” vroeg hij. Onze Meester (s.a.w.): “Hoor je de oproep tot het gebed?” en toen hij het antwoord “Ja” kreeg, zei hij: “Ik kan geen vrijbrief voor je vinden (om niet naar de samenkomst te komen).” (Abû Dâwûd, Salât, 46/552).
7. Het verrichten van het Taraweeh gebed
Overgeleverd van Abu Hurairah (r.a.) is dat de Boodschapper van Allah (s.a.w.) heeft gezegd: “Wie het taraweeh-gebed verricht in de Ramadan, gelovend in de deugd ervan en de beloning ervan verwachtend van Allah, zijn vroegere zonden zullen worden vergeven.” (Bukhari, Al-Iman 37; Muslim, Moslim, Moslim 173, 174.).
Opnieuw zei onze Profeet (s.a.s.): “Allâhu ta’âlâ maakte het vasten in de Ramadan verplicht, en ik maakte het (tarâwîh) gebed sunnah” (Ibn-i Mâja, Salât, 173).
8. Iftar geven
De beloning van het geven van iftar aan een vastende persoon in Ramadan is groot. Er is overgeleverd van Zayd ibn Khâlid al-Juhani (r.a.) dat de Profeet (s.a.w.) zei: “Degene die een vastende persoon zijn vasten laat verbreken zal evenveel beloning krijgen als de vastende persoon. Niets zal worden verminderd van de beloning van de vastende persoon” (Tirmidhi, Savm 82).
9. Doe Umrah
Het is zeer deugdzaam om ‘Umrah te verrichten in de maand Ramadan voor degenen die de middelen hebben.
Het is overgeleverd van ‘Abdullah ibn ‘Abbas (r.a.) dat de Profeet (s.a.w.) zei: “Umrah verricht in de maand Ramadan wordt beschouwd als een volledige hadj, of een vervanging voor een hadj verricht met mij.” (Bukhari, Umrah 4).
10. Voedsel uitdelen
De Profeet (VZMH) heeft gezegd: “Wie in deze maand iftar geeft aan een vastende persoon, het zal een middel zijn tot vergeving van zijn zonden, en hij zal gered worden van de kwelling van de Hel, en hij zal beloond worden met de beloning van nog één keer vasten, zonder enige vermindering van zijn beloning.” De Metgezellen die dit hoorden zeiden: “O boodschapper van Allah! Wij hebben allen niet genoeg voedsel om een vastende persoon te voeden.” De Metgezellen die dit hoorden zeiden: “O Boodschapper van Allah! De Boodschapper van Allah (VZMH) zei: “Wie een vastende persoon zijn vasten laat verbreken met een dadel, of een slok water, of een slok melk, Allah zal hem deze beloning geven.” (Ali al-Muttaqi, VIII, 477/23714).
11. Verblijd een wees
De Boodschapper van Allah (VZMH) verklaarde dat degene die voorziet in de behoeften van drie wezen evenveel beloond zal worden als degene die zijn nachten doorbrengt met aanbidden en zijn dagen met vasten en dag en nacht op de weg van Allah loopt door alles op te offeren. (Ibn-i Mâja, Edeb, 6)
Hij heeft ook gezegd: “Als iemand een wees onder de moslims oppakt en hem naar zijn huis brengt om hem te voeden, zal Allah hem zeker in het Paradijs plaatsen, tenzij hij een onvergeeflijke overtreding begaat” (Tirmidhi, Birr, 14/1917) “Als iemand het hoofd van een wees streelt ter wille van Allah, zal hij beloond worden voor elke haar die zijn hand aanraakt…” (Ahmad, V, 250)
12. Verwaarloos Sahur niet
Overgeleverd van Anas (r.a.) is dat de Boodschapper van Allah (VZMH) zei: “Doe sahur, want in sahur zit overvloed en voorspoed (Barakah)” (Bukhari, Savm 20; Muslim, Sıyâm 45).
13. Reciteer de gehele Qur’an (Khatm)
Onze Profeet (VZMH) hechtte meer belang aan de Heilige Qur’ân al-kerîm, vooral in de Ramadan. Hij reciteerde de Heilige Qur’ân al-kerîm met zijn vriend Jabrâil (a.s.) elke avond in deze maand. In de maand Ramadan voor zijn dood hadden zij deze mukàbala tweemaal gedaan. (Zie Muslim, Fedâil 50.)
De Boodschapper van Allah (VZMH) placht de Heilige Qur’ân al-kerîm te reciteren met enkele van zijn Metgezellen na Jabrâil (VZMH) (Ahmad, I, 405).
14. Verhoog uw smeekbedes
Du’a, die de essentie is van aanbidding, is het asiel van de dienaar aan zijn Heer door zich te ontdoen van zijn ego. Het is de belangrijkste geestelijke band tussen Allâh en de dienaar. Wie deze band verbreekt, verliest ook zijn waarde in de ogen van Allah. In de maand Ramadan, vooral ’s nachts en tijdens het vasten, moeten we smeken en toevlucht zoeken bij onze Heer.
Er staat namelijk in het vers: “Zeg: Als het niet was voor uw (dienstbaarheid en) smeekbede, wat zou mijn Heer u waarderen?” (al-Furqan, 77).
15. Ga naar de Iftar-uitnodiging
De Profeet (s.a.w.) heeft gezegd: “Een moslim heeft zes rechten over een moslim”. Toen de Metgezellen hem vroegen wat deze waren, vervolgde hij: “Groet hem als je hem ontmoet; als hij je uitnodigt, ga dan op zijn uitnodiging af; als hij je om raad vraagt, geef hem dan raad; als hij niest, als hij “alhamdulillah” zegt, zeg dan “yerhamukellah” (moge Allah je genadig zijn!); als hij ziek is, bezoek hem dan en als hij sterft, woon dan zijn begrafenis bij” (Tirmidhi, Edeb,1; Nasai, Genaiz, 52; Ibn Mâja, Genaiz. 1).
16. Bid Tahajjud
Allah (swt) heeft het tahajjud-gebed speciaal verplicht gesteld voor de Profeet (s.a.s.). We moeten ons ook inspannen om ten minste 2 rak’ahs van het tahajjud-gebed te bidden wanneer we opstaan voor suhoor tijdens de Ramadan. In feite staat er in het vers het volgende: “Bid tahajjud met de Qur’ân in een deel van de nacht, als een overschot dat alleen voor jou gereserveerd is. Het is te hopen dat jouw Heer jou de Maqâm al-Mahmûda zal doen bereiken” (al-Isrâ 17/79).
De Boodschapper van Allah (s.a.w.) zei over het Tahajjud-gebed: “Onderhoudt het nachtgebed. Want dit is de aanbidding van de rechtvaardigen vóór jullie. Omdat het nachtgebed, nabijheid tot Allah, zonden vereffent, mensen beschermt tegen lichamelijke ziekten en hen weghoudt van zonden” (Tirmidhi, De’awāt, 101).
17. I’tikaf verrichten (intensieve aanbidding in de laatste tien dagen)
Ibn ‘Umar (r.a.) zei: De Boodschapper van Allah (s.a.w.) placht i’tikaf te verrichten in de laatste tien dagen van de Ramadan (Bukhari, I’tikaf 1, 6; Muslim, I’tikaf 1-4.).
Het is overgeleverd van Aisha (r.a.) dat de Profeet (s.a.w.) tot zijn dood i’tikaf placht te doen in de laatste tien dagen van de Ramadan. Na zijn dood bleven zijn vrouwen itikaf doen (Bukhari, I’tikaf 1; Muslim, I’tikaf 5).
18. Het bemiddelen bij personen die ruzie hebben
Volgens de uitspraak van de Profeet (VZMH) worden op maandag en donderdag de daden van de dienaren aan Allâhu ta’âlâ voorgelegd. De zonden van iedere dienaar die geen shirk met Allâh associeert worden vergeven, behalve diegene die vijandschap heeft met zijn broeder in de godsdienst. De engelen wordt opgedragen: “Stel de vergeving van deze twee mensen uit totdat zij zich met elkaar verzoenen!” (Muslim, Birr, 35-36; Abu Dawud, Edeb, 47).
Het staat ook in de âyat-i-kerîmas dat het beschadigen van de broederschap van de Islam een ernstige zwakte van îmân is die ontneemt van de genade van Allâh: “Gelovigen zijn slechts broeders. Maak het dus goed tussen jullie broeders en vrees Allah, opdat jullie beschermd worden” (al-Hujurât, 10) “…Als jullie gelovig zijn, vrees Allah, maak het goed (met jullie geloofsgenoten) en gehoorzaam Allah en Zijn boodschapper” (al-Anfâl, 1).
19. Geef elke dag een Sadaqah
Een man kwam naar de Profeet (s.a.w.) en zei: “O Rasûlullah! Welke liefdadigheid is groter qua beloning?” De Boodschapper van Allah (s.a.s.) zei: “-De liefdadigheid die in de Ramadan wordt gegeven…” (Tirmidhi).
20. Haast bij het maken van Iftar
Het is noodzakelijk om zich te haasten bij het maken van Iftar. Er is overgeleverd van Abu Hurairah (r.a.) dat de Boodschapper van Allah (VZMH) heeft gezegd: “Allaah heeft gezegd: De liefste van Mijn dienaren voor Mij is degene die zich haast om zijn vasten te verbreken” (Tirmidhi, Savm 13).
21. Salawat verhogen
Om dicht bij de Profeet (VZMH) te zijn in het Hiernamaals, moeten we altijd salawat brengen. We kunnen onze salawat verhogen tijdens de Ramadan. Het staat namelijk in het vers: “Voorwaar, Allâh en Zijn engelen groeten de Profeet veel. O gelovigen! Breng ook salawat naar hem en groet hem met volledige overgave” (al-Ahzâb, 56).
Het is overgeleverd van ‘Abdullah ibn Mas’ud (r.a.) dat de Boodschapper van Allah (s.a.s.) zei: “Degene die het dichtst bij mij staat op de Dag der Opstanding is degene die mij de meeste salât en salaam brengt.” (Tirmidhi, Vitir, 21/484).
22. Verheug je in het goede dat je doet
Onze Profeet (s.a.w.) was als geen ander mens in het geven van wat hij had als aalmoes. Zijn aalmoezen geven was zodanig dat hij niet bang was voor armoede. Het geven van aalmoezen was het grootste plezier voor hem. Zijn vreugde in het geven van aalmoezen was vele malen groter dan de vreugde van degene die in nood was en van hem ontving. Hij was de meest gulle mens in liefdadigheid. Zijn rechterhand was als een wind die zegeningen verspreidde. Als een behoeftige hem vertelde over zijn moeilijkheden, was hij zeer ontroerd en gaf hij hem de voorkeur boven zichzelf, soms gaf hij hem zijn eten en soms de kleren die hij droeg.
23. Observeer de laatste tien nachten
Onze moeder ‘A’isha zei: “Wanneer de laatste tien dagen van de maand Ramadan aanbraken, placht de Boodschapper van Allah de nachten in aanbidding door te brengen, zijn familie te wekken, zich te kleden voor de dienstbaarheid en zijn broek op te rollen.” (Bukhari, Lailat al-Qadr 5).
24. Kinderen laten wennen aan het vasten
Tijdens de Ramadan moeten we ook een planning hebben om onze kinderen vertrouwd te maken met het vasten.
25. Vergroot uw berouw
Ramadan is de maand van vergeving en vergiffenis. Zij die de Ramadan goed in acht nemen, zullen gezegend worden met talloze zegeningen. Zij die er daarentegen ongevoelig voor zijn, zullen een verschrikkelijke ontbering ondergaan.
Want in de hadîth-i-sherîf zegt onze Profeet (VZMH) het volgende: “Jabrâ’îl ‘Alaihissalâm verscheen aan mij en zei: “Wie de Ramadan bereikt en zijn zonden worden niet vergeven, laat hem ver verwijderd zijn van de genade!”. Ik zei: “Amen!”…” (Hakim, IV, 170/7256; Tirmidhi, Deavât, 100/3545) Opnieuw zei de Profeet (VZMH): “Ik verricht honderd keer per dag smeekbeden…” (Muslim, Dhikr, 42).
26. Laat jouw Eid een Eid zijn voor iemand anders
Het echte Eid zou een gezegende dag moeten zijn vol prachtige herinneringen waarin moslims, die een breed klimaat van barmhartigheid en genade en een oneindige vergeving hebben gekregen, zich met elkaar mengen in een diepe opwinding van het geloof. Eid is een dag van gemeenschappelijke vreugde voor groot en klein, bedroefd en gezond, rijk en arm. Allen kunnen tevreden zijn door de ware betekenis van Eid te ervaren. In dit opzicht is Eid een dag die een gelegenheid is voor liefde, mededogen, vriendelijkheid en hulp aan alle schepselen vanwege hun Schepper. Moge onze Heer het leven van deze wereld voor ons tot een Ramadan-i-Sharîf maken en de ochtend van de Dag des Oordeels tot een waar Eid maken!
27. Fitrah geven
Fitrah is de financiële aanbidding die moslims die de Eid al-Fitr bereiken en een bepaalde hoeveelheid rijkdom hebben boven hun basisbehoeften, verplicht zijn te vervullen voor zichzelf en degenen die onder hun hoede staan. Fitrah moet worden betaald tijdens de maand Ramadan.
Abdullah Ibn Umar (r.a.) zou hebben gezegd: “De Profeet stelde het verplicht aan slaven, mannen, vrouwen, jong en oud, en beval het te geven voordat de mensen uitgaan voor het (Eid) gebed.” (Bukhari, Zakat, 76; Muslim, Zakat, 12.)
28. Vergroot uw liefdadigheid
Ibn ‘Abbas (r.a.) zei: “De Boodschapper van Allah was de meest vrijgevige van de mensen. Hij was het meest vrijgevig wanneer Jabrâil (moge Allah tevreden met hem zijn) hem in de Ramadan zou ontmoeten. Gabriel ontmoette de Profeet elke nacht van de Ramadan en zij reciteerden (wederzijds) de Koran. Daarom, wanneer de Boodschapper van Allah placht Jabrâ’il te ontmoeten, was hij guller dan de gezegende wind, die geen hindernissen kende om te waaien.” (Bukhârî, Bedu al-wahy 5, 6, Savm 7, Menâkıb 23, Bed’ul-halk 6, Fezâil al-Qur’ân 7, Edeb 39)
29. Verbreek je vasten niet (door zondes)
Op een dag zei de Boodschapper van Allah (VZMH): “Het vasten is een schild (voor degene die vast), tenzij het geschaad wordt door wat onbetamelijk is voor de vastende persoon (nafs)”. Toen de Ashâb-i kiram vroeg: “-Met wat schaadt (de vastende persoon) het?” zei de Boodschapper van Allah (VZMH): “-Met liegen en kwaadspreken… (d.w.z. met zijn tong…)” (Nasâî, Sıyâm, 43).
De Boodschapper van Allah (s.a.s.) zei: “Degene die vast, moet zijn toevlucht niet nemen tot leugens, bedrog en dergelijke, want Allah Almachtig heeft geen behoefte aan een vasten dat de mensen alleen verhindert te eten en te drinken.” (Bukhari, Kitāb al-Sawm; Tirmidhī, Bāb al-Sawm; Abu Dāwūd, Savm, 236; Ibn Māja, 122)
30. Verhoging van Ikhlaas (oprechtheid, zuivere intentie)
Wat de perfectie van aanbiddingen verhoogt is zuiverheid van hart, helderheid van intentie en oprechtheid. Er kan geen goed worden gehoopt van aanbiddingen waarin gedachten van zelfzuchtige belangen worden gemengd en andere doelen dan het belang van Allah (swt) worden gedeeld.
In feite staat er in een hadîth-i-sherîf het volgende: “Er zijn er die zoveel vasten dat er voor hen niets anders overblijft dan een droge honger! Hoevelen zijn er die ’s nachts bidden (taraweeh en tahajjud), maar het enige wat hen van hun gebeden rest is slapeloosheid!” (Ibn-i Mâja, Sıyâm, 21)
Lees ook: 20 veelgemaakte fouten tijdens de Ramadan
[…] Lees ook: 30 doelen tijdens de Ramadan […]