Inhoud van dit artikel:
Er bestaan drie speciale omstandigheden van vrouwen met betrekking tot de onreine toestand die invloed hebben op de verplichtingen van het geloof.
1. Menstruatiecyclus (ongesteldheid)
Wordt ook wel haydh genoemd. Vrouwen die de puberteit hebben bereikt, zullen vanaf dat moment bepaalde speciale ongemakken ervaren die een onreine toestand tot gevolg hebben. Dit wordt ook wel “het menstruatiecyclus” of “haydh“ genoemd. Het menstruatiecyclus komt meerdere dagen per maand voor en blijft over het algemeen doorgaan tot de leeftijd van 55. Maar het kan ook eerder stoppen.
De duur van het menstruatiecyclus verschilt van vrouw tot vrouw; zij duurt minimaal drie en maximaal tien dagen. Het is niet per definitie zo dat de druppeling in deze dagen voortduurt. De druppeling die af en toe stopt valt ook onder het menstruatiecyclus. Elke moslimvrouw moet zich goed bewust zijn van de gevolgen hiervan, aangezien gedurende het menstruatiecyclus een aantal zaken harām (verboden) zijn.
De vrouwen mogen gedurende hun ongesteldheid onderstaande zaken niet doen:
1. De gebeden mogen niet worden verricht.
2. Er mag niet worden gevast.
3. De Koran mag niet gereciteerd worden.
4. De Koran mag niet met het hand worden aangeraakt.
5. De tawāf rondom de Ka’ba mag niet worden verricht.
6. De moskee mag niet betreden worden.
7. Er mag geen geslachtsgemeenschap plaatsvinden.
Het is fardh om de ghusl te verrichten na afloop van de menstruatieperiode. De vrouwen hoeven de gebeden die ze tijdens de menstruatieperiode niet hebben kunnen verrichten, niet in te halen. Dit heeft Allah hen namelijk vergeven. De dagen die zij in die periode niet hebben kunnen vasten in de maand Ramadan, moeten daarna wél ingehaald worden.
2. Postnatale bloeding
De omstandigheid die bij vrouwen optreedt na de bevalling van een kind, wordt postnatale bloeding genoemd. Deze toestand duurt maximaal veertig dagen; zij kan echter ook eerder eindigen. Na deze beëindiging kan een vrouw haar aanbiddingen weer oppakken, nadat ze de ghusl heeft verricht. Het is niet toegestaan om te wachten totdat de veertig dagen voorbij zijn. De dagen waarop er druppeling optreedt, is onderdeel van de postnatale bloeding.
De zaken die tijdens de menstruatieperiode harām zijn, zijn eveneens harām tijdens de periode van de postnatale bloeding. Het is fardh om de ghusl te verrichten na afloop van de postnatale bloeding. De gebeden die tijdens deze periode niet zijn verricht, hoeven niet te worden ingehaald. Het vasten dat de vrouwen niet hebben kunnen verrichten indien er dagen zijn die samenvallen met de Ramadan, moeten naderhand ingehaald worden.
3. Istihāzā
Indien de ongesteldheid korter duurt dan drie dagen, dan is er geen sprake van een menstruatiecyclus, maar van een tijdelijk ongemak. Dit geldt ook in het geval dat de menstruatieperiode na tien dagen
blijft doorgaan of indien de postnatale bloeding langer dan 40 dagen duurt. Hetzelfde is ook van toepassing indien tijdens het zwangerschap ongewenste druppeling plaatsvindt. In al deze omstandigheden spreken we van istihāzā.
In dit soort situaties moeten vrouwen de gebeden en het vasten verrichten, omdat deze omstandigheden niet tot de menstruatieperiode of de postnatale bloeding behoren; het betreft hier namelijk een tijdelijk
ongemak, vergelijkbaar met het bloeden van een neus.
ONGEWONE OMSTANDIGHEDEN BIJ WUDHU
Het kan voorkomen dat er excuus ontstaat omdat je iets meemaakt die de wudhu verbreekt dat dusdanig lang optreedt, dat de volledige gebedstijd verstrijkt. Iemand die dit meemaakt, is in dergelijke gevallen
vrijgesteld van bepaalde verplichtingen.
Denk aan iemand die last van een bloedende neus wat maar niet ophoudt. Of het doorbloeden van een andere plek op het lichaam. Er zijn ook andere voorbeelden te bedenken. Zoals niet te stoppen urineverlies. Omdat dergelijke zaken de wudhu verbreken, kan de wudhu pas verricht worden op het moment dat dit excuus gestopt is om daarna het gebed te verrichten.
Echter, indien dit excuus een volledige gebedstijd blijft doorgaan, en er geen moment is waarin deze persoon het gebed kan verrichten, dan is deze persoon uit oogpunt van gemak, tijdelijk vrijgesteld van dit excuus.
In deze en vergelijkbare situaties, kan er wudhu verricht worden en daarna gebeden worden indien de gebedstijd is ingegaan. De wudhu is in dergelijke gevallen gewoon geldig, omdat het excuus geen belemmering mag zijn om de zuilen van de islam te kunnen verrichten.
Als er buiten dit excuus geen andere zaken voordoen die de wudhu verbreken, dan kan hij vanaf het moment dat de gebedstijd ingaat tot het moment dat de gebedstijd eindigt, zo veel bidden als hij maar wil. Dus zowel de verplichte (fardh) gebeden, maar ook de in te halen gebeden (qadhā) en vrijwillige gebeden (nāfilah).
De vrijstelling die zo’n persoon heeft, eindigt met het verlopen van de gebedstijd. Dus als de gebedstijd verloopt, verbreekt ook zijn wudhu. Zolang het excuus aanblijft, moet hij bij elke gebedstijd opnieuw
wudhu verrichten. Dit soort vrijstellingen komen voort uit het gemak principe dat centraal staat in de islam.
Basiskennis voor Islam
Lees ook: De 4 beste vrouwen van het paradijs