De aankomst in Medina
Het leven van profeet Muhammed (vzmh) – Zijn heengaan.
De bewoners van Medina kregen het bericht dat de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) was vertrokken uit Mekka. Zij gingen elke dag aan de rand van de stad wachten en gingen weer terug als het te heet werd. Op een dag nadat ze teruggekeerd waren, zag een joodse man twee mannen in de verte die in het wit gekleed waren. De joodse man kon zich niet inhouden en riep luid dat de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) eraan kwam. De moslims snelden zich om de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) te verwelkomen, terwijl hun blijdschap van hun gezichten af
te lezen was. Iedereen verheugde zich om de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) te zien en op zijn gezelschap. Ze verwelkomden hem met het volgende loflied:
Volle maan verscheen boven ons… vanuit de bergpaden van het afscheid.
Het is ons verplicht dankbaarheid te tonen zolang nog iemand tot Allah aanroept.
O, u die naar ons toegezonden is, u bent tot ons gekomen met een wel gehoorzaamde boodschap.
U hebt Medina ten zeerste vereerd u bent van harte welkom. O, beste aanroeper tot Allah.
Voorheen had Medina de naam Yathrib, maar vanaf de dag dat de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem) Yathrib binnenkwam hebben ze de naam veranderd naar ‘Medinatul Rasul’, wat ‘de stad van de Profeet’ betekent. Het eerste wat de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) heeft gedaan bij aankomst in Medina, is een moskee bouwen.
Gebeurtenissen na de emigratie
Het verschil in klimaat tussen Mekka en Medina was zwaar voor de emigranten. Ze hadden moeite met de klimaatverandering en kregen heimwee. Ze raakten bedroefd, omdat ze hun land en bezittingen hadden achtergelaten. De verspreiding van ziektes maakte het alleen maar erger. De emigranten verlangden naar Mekka, ondanks het feit dat de mensen van Medina heel gastvrij waren tegenover hen en al hun bezittingen met hen deelden. Dit was voor de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) ook moeilijk en bad tot zijn Heer en zei: ‘’O Allah, maak Medina geliefd bij ons zoals Mekka of nog geliefder’’. Allah, de Verhevene, verhoorde zijn gebed, waarna de moslims daadwerkelijk meer van Medina zijn gaan houden en gewend raakte aan het klimaat.
❖ Bilal ibn Rabaah kreeg de opdracht om de oproep tot het gebed te doen. Hiervoor was er geen oproep en de moslims hadden moeite om het tijdstip te bepalen. Bilal mocht de oproep tot het gebed doen, terwijl hij stond op de Kaäba. Dit stond ook symbool voor het feit dat er geen sprake is van racisme in de Islam. Bilal was namelijk een donkere slaaf die voor de Islam werd gediscrimineerd.
❖ De slag van Badr en de dood van Abu Djahl.
❖ De slag van Uhud en de marteling van Hamzah ibn Abdoelmuttalib.
❖ Abu Sufyaan, een persoon die eerst tegen de moslims vocht, wordt moslim.
❖ De inname van Mekka op een vredige manier.
❖ De afscheidsbedevaart.
Zijn heengaan
De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) zonderde zich jaarlijks elke Ramadan tien nachten in de moskee. 10 jaar na de emigratie heeft hij zich twintig dagen afgezonderd in de moskee. Gabriël nam jaarlijks elke Ramadan de gehele Koran door met de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem), maar dit jaar deed hij het twee keer. In de maand Saffar in het jaar 11 na de emigratie, begonnen de tekenen steeds duidelijker te worden. Op een dag zei de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) tegen Abu Muwaihiba dat hij een bezoek wilde brengen aan de mensen die in de
begrafenis van Baki’ liggen begraven, zodat hij smeekbedes voor hen zou verrichten. Vervolgens zei hij tegen Abu Muwaihiba: ‘’Waarlijk, ik heb een keuze gekregen tussen een eeuwig leven waarin ik de leider van ben en daarna het paradijs of het terugkeren naar Allah en het paradijs. Abu Muwaihiba begreep wat de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) bedoelde en zei: ‘’Ik offer mijn vader en moeder voor u op, kies voor ons o Profeet van Allah.’’ De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) antwoordde: ‘’Ik heb reeds gekozen voor mijn Heer en het paradijs.’’
Daarna keerde hij (vrede en zegeningen zij met hem) terug naar Aicha met een hevige hoofdpijn. Vervolgens ging hij langs al zijn vrouwen om ze te groeten, maar bij het huis van Meymuna werd de pijn zo heftig dat hij niet meer kon lopen. Hierop vroeg hij om al zijn vrouwen bij hem te roepen. Daarna heeft hij toestemming van zijn vrouwen gekregen om in het huis van Aicha uit te zieken. Fadl ibn Al-Abbas en Ali ibn Abi Talib hebben hem opgetild naar het huis van Aicha. Dagenlang werd de pijn steeds erger en kreeg hij ook koorts, waardoor hij steeds flauwviel. Een metgezel heeft
overgeleverd dat hij zijn hand op het voorhoofd van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) heeft gelegd, maar door de hitte zijn hand daar niet kon houden.
Op een woensdag, vijf dagen voor zijn overlijden, vroeg hij aan zijn metgezellen om voor hem zeven emmers water te halen en op hem te gieten. Dit heeft de koorts een beetje doen dalen, waardoor hij naar de moskee kon gaan. Hierna werd de ziekte steeds erger, waardoor hij niet meer kon opstaan om het gebed te verrichten met de moslims. Hij gaf de opdracht aan Abu Bakr om het gebed te leiden.
Laatste momenten van de profeet (vzmh)
Die maandag, 12 Rabi’al Awwal, leidde Abu Bakr het ochtendgebed omringd door de gelovigen. Opeens ging het gordijn open dat de kamer van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) afscheidde van de moskee. Het was de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) die even opstond en tevreden keek naar de groep moslims die aan het bidden waren. De moslims waren zo blij dat ze bijna van hun gebed afgeleid werden. Ze begonnen van hun plaatsen te schuiven. Abu Bakr merkte dit op en nam een stapje terug in de hoop dat de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem)
het gebed zou overnemen. Maar de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) wenkte dat ze door moesten gaan met hun gebed en liet het gordijn weer zakken. Hierna werden de metgezellen enorm verheugd en dachten dat het beter ging met de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem). Zijn toestand verslechterde echter en Aicha merkte dat. Zij omhelsde hem en drukte
hem aan tegen haar borstkas. Op dat moment liep haar broer naar binnen die een houten stokje, waarmee toentertijd de mond werd gereinigd, bij zich had. Aicha zag dat de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) er voortdurend naar keek, waarna zij het stokje fijn maakte met haar mond en aan de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) gaf om zijn mond ermee te reinigen. Op dat moment voelde de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) ineens zwaar aan, Aicha keek hem aan en zag dat hij zijn ogen naar boven richtte en steeds het volgende herhaalde: ‘’Naar de Verheven Vriend.’’
Bij het aanbreken van de middaghitte verliet de meest reine ziel het lichaam van de dienaar, boodschapper en profeet van Allah. Het nieuws bereikte algauw de bewoners van Medina en algauw ontstond er chaos. De mensen raakten in de war en een van die mensen was niemand minder dan Omar. Omar weigerde het nieuws te geloven en bedreigde ieder die zou beweren dat de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) was overleden. Hij meende dat de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) tijdelijk naar zijn Heer is gegaan en dat hij weer zou terugkeren.
Wijze woorden van Abu Bakr (r.a.)
Abu Bakr was buiten de stad en toen hem het nieuws kwam, haastte hij zich naar het huis van zijn dochter Aicha. Hij zag het lichaam van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) liggen dat bedekt was met een gewaad. Hij schoof het gewaad van zijn gezicht en kuste hem.
Abu Bakr ging naar buiten waar Omar nog steeds tot de mensen sprak. Abu Bakr richtte zijn woorden tot de mensen en zei: ‘’Voorwaar, degene die Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem) aanbad; Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem) is heengegaan, en degene die Allah aanbad, Allah bezit het eeuwige leven en Gij gaat niet dood.’’ Vervolgens reciteerde hij het volgende vers:
‘’Mohammed is slechts een gezant; voor hem zijn reeds gezanten heengegaan. Wanneer hij dan zou sterven of gedood zou worden, zouden jullie je dan op jullie hielen
omdraaien? Maar wie zich op zijn hielen omdraait die brengt aan Allah geen enkele schade toe. Allah zal hen die dank betuigen belonen.’’
Omar zei later hierover: ‘’Bij Allah, zodra ik Abu Bakr dit vers hoorde reciteren, konden mijn benen mij niet meer dragen en zakte ik naar de grond. Pas op dat moment
besefte ik dat de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) was overleden. Het was net of ik dat vers voor het eerst hoorde en niet wist van zijn bestaan.’’