De reis naar Jeruzalem en de hemelreis
Het leven van profeet Muhammed (vzmh) – De reis naar Jeruzalem en de hemelreis
Na deze moeilijke tijden wilde Allah Zijn dienaar vergemakkelijking bijbrengen en zijn hart vullen met zekerheid. Op een nacht kwam Gabriël naar de Profeet (vrede en
zegeningen zij met hem) terwijl hij lag te slapen. Hij bracht een dier mee dat groter dan een ezel en kleiner dan een muilezel is genaamd ‘al Buraaq’. Hierop reisde de Profeet
(vrede en zegeningen zij met hem) vanuit Mekka naar de Al-Aqsamoskee in Jeruzalem begeleid door Gabriël.
Daar aangekomen ontmoette de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) alle profeten die Allah ooit heeft gezonden en verrichtte een gebed bestaande uit twee
gebedseenheden waarbij hij de andere profeten voorging tijdens het gebed. Hierna steeg Gabriël samen met de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) naar de
eerste hemel. Daar aangekomen klopte Gabriël aan waarop een engel vroeg: ‘’Wie?’’ en Gabriël antwoordde. Vervolgens vroeg hij: ‘’Wie heb je bij je?” ‘’Het is Mohammed
(vrede en zegeningen zij met hem)’’ zei hij. ‘’Is hij al gezonden?’’ vroeg de engel. ‘’Ja’’ zei hij. Vervolgens verwelkomde en zegende de engel de Profeet (vrede en zegeningen
zij met hem) en opende de poort. Hetzelfde gebeurde bij de andere poorten.
Ervarigen in de hemel
De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) zei: ‘’Toen ik de laagste hemel binnenging zag ik daar een man zitten naar wie de zielen van de mensen werden geleid. Bij sommige zielen riep hij: ‘’Goed zo!’’ en dan zei hij blij: ‘’Een goede ziel uit een goed lichaam!’’, maar bij een andere riep hij: ‘’Bah!’’ en dan zei hij fronsend: ‘’Een slechte ziel uit een slecht lichaam!’’ Toen ik Gabriël vroeg wie dat was, zei hij: ‘’Dat is uw vader Adam, aan wie de zielen van zijn nageslacht voorbijtrekken; met een ziel van een gelovige is hij blij, maar van de ziel van een ongelovige walgt hij en dan zegt hij dat.
Daarna steeg de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) naar de tweede hemel waar hij Yahya, de zoon van Zakariah, en Jezus, de zoon van Maryam, vrede zij met hen
ontmoette. Hij begroette hen waarna zij hem hebben geantwoord en verwelkomd. Ze erkenden ook zijn gezantschap. Daarna steeg de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) naar de derde hemel. Daar ontmoette hij Yusuf (vrede zij met hem). Hij was een beeldschone jongeman. De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) en hij begroetten elkaar, waarna hij de Profeet
(vrede en zegeningen zij met hem) verwelkomde en zijn gezantschap erkende. Vervolgens steeg de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) naar de vierde hemel
waar hij Idries (vrede zij met hem) ontmoette. De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) begroette ook hem waarna hij teruggroette, hem verwelkomde en zijn gezantschap erkende. In de vijfde hemel ontmoette hij Harun ibn Imraan (vrede zij met hem) en in de zesde hemel ontmoette hij Mozes ibn Imraan (vrede zij met hem). Hierna steeg de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) naar de zevende hemel waar hij Abraham (vrede zij met hem) ontmoette en begroette. Abraham (vrede zij met hem) leunde met zijn rug tegen de ‘al-bayt alma’mur’, een huis dat dagelijks door zeventigduizend engelen wordt bezocht die daarvan nooit meer terugkeren.
Dialoog met profeet Musa (as)
Na zijn bezoek aan de hemelen is de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) gestegen naar ‘Sidratul Muntaha’, een boom waarvan geen mens de schoonheid zou kunnen beschrijven. Hierna gaf Allah zijn dienaar een openbaring, waarin de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) en zijn volk werden opgelegd om vijftig gebeden per dag uit te voeren. De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) keerde daarop terug en kwam onderweg langs Mozes, die hem vroeg: ’’Wat heeft jouw Heer opgedragen?” Hij antwoordde: ‘’Vijftig gebeden.’’ Mozes zei: ‘’Je volk kan dit niet aan, ga
terug naar je Heer en vraag Hem om vermindering.’’ De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) draaide om naar Gabriël en kreeg van hem een teken dat hij wel kon terugkeren als hij het wilde. Toen de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) was teruggekeerd, kreeg hij een vermindering van tien gebeden waarna hij weer langs Mozes kwam die hem adviseerde om nogmaals om vermindering te vragen. Zodoende bleef hij heen en weer gaan, totdat het aantal gebeden slechts vijf gebeden werd. Daarna verwees Mozes hem weer om vermindering te vragen en Mozes voegde eraan: ‘’Bij Allah, ik heb de mensen van Israël minder dan dit gevraagd, toch zijn zij verzwakt en hebben het nagelaten’. De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) zei: ‘’Ik durf uit verlegenheid voor mijn Heer het niet nog een keer te vragen. Ik geef hieraan toe en ik ben zo tevreden.’’
Toen de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) op een verre afstand was, hoorde hij: “Ik heb mijn verplichting opgelegd en heb haar (het gebed) verlicht voor Mijn dienaren. Het is vijf, maar in feite vijftig. Mijn uitspraak is niet aan verdere veranderingen onderhevig’’.
Abu Bakr, de waarachtige
De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) keerde na deze nacht terug naar Mekka. Daar vertelde hij direct aan de mensen wat hij had meegemaakt. De mensen reageerden verbaasd en gechoqueerd van de ongelofelijke ‘leugen’ die Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem) aan het vertellen was. De niet-moslims zagen dit als hun kans om te bewijzen dat Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem) een leugenaar was. Een aantal moslims begonnen te twijfelen aan hun geloof. Iemand ging direct naar Abu Bakr en vertelde hem het verhaal. Abu Bakr zei: ‘’Als hij dat heeft gezegd, dan heeft hij de waarheid gesproken.’’ De mensen vroegen toen: ‘’Geloof jij hem hierin?’’ Hij antwoordde: ‘’Ik geloof in meer dan dit. Ik geloof in alle openbaringen die hij vanuit
de hemel krijgt.’’ Vandaar dat hij ‘’de waarachtige’’ werd genoemd.
De ongelovigen wilden de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) testen en vroegen hem om de Al-Aqsa moskee te beschrijven. De Profeet (vrede en zegeningen zij
met hem) begon de moskee te beschrijven totdat hij in de war raakte en sommige details zich niet meer kon herinneren. Allah liet de moskee voor zijn ogen verschijnen,
waarna hij alle hoeken en deuren van de moskee aan hen kon beschrijven. Zij konden hem niet tegenspreken en zeiden: ‘’Hij heeft een juiste omschrijving gegeven.‘’