Al-Shahid (de Getuige)
Allah is al-Shahid, de Getuige. Allah (SWT) zegt: ‘’Allah is Algetuigend van alle dingen.’’ (Surat al-Hajj, vers 17)
De Namen al-Alim [de Alwetende] en al-Khabir [de Welingelichte] horen bij deze Naam. Deze Naam betekent dat niks ontgaat aan Allah. Al zou dit heel klein zijn. Al zou dit onzichtbaar zijn. Al is het in het geheim en al is het slechts een gedachte. Allah is Getuige. Hij hoeft echter geen moeite te doen om de schepping in de gaten te houden. Allah is Getuige over wat wij doen op deze wereld en zal ook de Getuige zijn op de Dag des Oordeels. Hij is Degene die met zekerheid kan getuigen, omdat de getuigenis is gebaseerd op Zijn Alwetendheid.
Er was een docent die verschillende studenten had en onder hen was er één van wie hij meer hield. De andere studenten begonnen jaloers te worden en vroegen waarom deze onderscheid werd gemaakt. Hierop zei de docent: ‘’Ik ga jullie allemaal testen.’’ Hij bracht een aantal vogels en deze vogel moesten de leerlingen zo goed mogelijk verstoppen. Het moest een plek zijn waar niemand de vogel zou kunnen zien.
Hierop vertrokken een aantal richting de bergen, sommigen richting een hele donkere plek en anderen weer naar andere plekken. Na een week kwamen ze terug en de docent vroeg waar iedereen de vogel had verstopt en de leerlingen gaven vol enthousiasme aan waar zij de vogel hadden verstopt. Vervolgens keek hij naar de lievelingsstudent en vroeg hem, waar hij de vogel had verstopt. Hij zei: ‘’Ik heb hem niet kunnen verstoppen, omdat ik mij bewust ben van het feit dat Allah de Getuige is en waar ter wereld ik deze vogel ook zou verstoppen; Hij zou ervan op de hoogte zijn! Daarom heb ik hem niet kunnen verstoppen.’’
Hoe kunnen wij als dienaren zondigen, terwijl wij weten dat Allah ons ziet en ons zal berechten over onze zonden? Hoe kan het zo zijn dat we extra ons best doen op werk als de baas langsloopt, terwijl wij constant aan het zondigen zijn, terwijl de Schepper van alles ons constant ziet? Terwijl Hij Degene is die ons te eten en te drinken geeft. Terwijl Hij Degene is die ons verstand heeft gegeven. Terwijl Hij ons zoveel gunsten heeft gegeven. Wij moeten hier vaker bij stilstaan en Allah vragen om vergiffenis en smeken om zijn Barmhartigheid en Genade.
Een van de oprechte dienaren van Allah zei: ‘’Als je wilt zondigen; kijk naar de hemel en kijk naar de aarde, als je je niet schaamt, reken jezelf tot de dieren.’’
Als de mens overgelaten zou worden aan zichzelf, zou hij verderf zaaien op wereld. Als je weet dat Allah jou ziet en dat Allah jou zal berechten dan denk je twee keer na voordat je iets slechts doet. Wij dienen het niveau te bereiken waarbij we constant het besef hebben dat we in de gaten worden gehouden, zodat we daarnaar kunnen handelen.
Al-Baith [de Herrijzer]
Allah is al-Ba’ith, de Herrijzer. Allah is de Opwekker van de doden op de dag des oordeels. Hij is Degene die ons laat ontwaken uit onze graven, zodat Hij onze daden en intenties zal beoordelen.
Zo zegt Allah: ‘’En omdat het Uur [de Dag der Opstanding] zeker komt – daaromtrent bestaaat geen twijfel- en omdat Allah zeker degenen opwekt die zich in de graven bevinden.’’215
En: ‘’Vervolgens hebben Wij jullie weer tot leven gewekt, na jullie dood, opdat jullie dankbaar zouden zijn.’’216
En: ‘’Degenen die niet geloven hebben beweerd dat zij niet worden opgewekt. Zeg: ‘’Jazeker! Bij Mijn Heer, jullie worden zeker opgewekt en vervlgens worden julllie op de hoogte gebracht van hetgeen jullie hebben verricht.’’ Dat is gemakkelijk voor Allah.’’217
Na de herrijzing is er geen dood meer. De mensheid zal dan voor eeuwig in de hel of hemel verblijven. Het is natuurlijk mogelijk dat een moslim eerst in de hel zijn straf krijgt om vervolgens weer naar de hemel te gaan. Deze Naam is een van moeilijkste Namen van Allah om uit te leggen, omdat wij weinig weten over het hiernamaals. We weten enkel hetgeen in de Koran en overleveringen staan. De dood is eigenlijk geen einde en het hiernamaals is eigenlijk geen nieuw begin.
Het zijn allemaal fasen die horen bij het leven van de ziel. Het graf zal hierbij fungeren als een tussenstation, waarbij de mensen van de Jannah in een van de tuinen van Jannah zullen zijn en de mensen van Jahannam in een van de putten van Jahannam zullen zijn. Alles loopt dus door zonder onderbreking en de mens zal bewust zijn.
Na afloop van de Badr oorlog vroeg de Profeet [sal Allahu alayhi wa sallam] de doden: ”Ik heb van Allah Ta’Ala gekregen wat Hij mij heeft beloofd (de overwinning) en dit is waarheid. En hebben jullie gekregen wat Allah jullie heeft beloofd” De metgezellen vroegen toen: ”Waarom spreekt u tot mensen die een lijk geworden zijn?” De Profeet [sal Allahu alayhi wa sallam] zei toen: ”Jullie horen niet beter dan zij, wanneer ik tot ze praat, maar zij kunnen geen antwoord geven.”218
Zo zegt Allah: ‘’En beschouw degenen die op de weg van Allah zijn gedood niet als dood. Nee, levend zijn zij bij hun Heer, waar hen in ruime mate voorzieningen ten deel vallen…’’219
Bij een doorgrondige innerlijke bestudering komt men tot de conclusie dat de mens niet geschapen is om op te houden met bestaan als hij doodgaat. Dat is onmogelijk. Het lichaam gaat dood, maar de ziel zal blijven bestaan en de ziel zal vervolgens ook terugkeren naar het lichaam. Het bewijs hiervan is te vinden in diverse boeken over Kalaam.
De herrijzing na de dood is een nieuwe wederopstanding en is niet net hetzelfde als de eerste keer dat de mens is geschapen. Er zijn eigenlijk meerdere scheppingen. De eerste schepping van de mens is de schepping van de profeet Adam uit aarde. De schepping van de mensen bestaat eerst uit de schepping van het zaad (Nutfah). Vervolgens wordt uit de Nutfah een bloedklont (‘Alaqah) geschapen. Uit de ‘Alaqah wordt dan vlees (Mudgah) geschapen en uit de Mudgah wordt de ziel (Ruh) geschapen. Vervolgens krijgt de mens bewustwording, verstand en redenatie. Elke periode is een aparte schepping. De profeten hebben nog een schepping die ”Bi’thah” wordt genoemd. Dit is als zij de openbaring ontvangen om met die boodschap mensen te laten ontwaken uit hun onachtzaamheid.
214 Surat al-Hajj, vers 17
215 Surat al-Hajj, vers 7
216 Surat al—Baqara, vers 56
217 Surat al-Taghabun, vers 7
218 Bukhari & Muslim
219 Surah Ali Imran, vers 169
220 Surat al-Mu’minoon, vers 12-16
Lees ook: 9 lessen uit de dialoog tussen Allah (swt) en Musa (as)