Wijze les
Rasûlullâh (VZMH) kwam op zijn weg een persoon tegen. Hij berispte een broeder die zich schaamde en raadde hem aan dit gedrag te laten varen en zei: “Je schaamt je en gedraagt je fatsoenlijk, maar dit schaadt je en belemmert je werk. “Onze Profeet (VZMH) zei tegen hem Onze Meester (VZMH) zei tot hem:
“-Laat hem zoals hij is, want schaamte komt vanuit het geloof.” (Bukhârî, Edeb 77).
De Boodschapper van Allâh (VZMH) zelf was bescheidener en fatsoenlijker dan een in haar sluier gekleed meisje. Als hij iets zag wat hem niet beviel, was dat te zien op zijn gezegende gezicht. (Bukhari, Menâkıb, 23)
Onze Profeet (s.a.w.) lachte nooit om zijn hoge eergevoel. Hij richtte zijn blik op niemands gezicht en keek niet aandachtig. Zijn blik op de grond was meer dan zijn blik op de hemel. Vanwege zijn eergevoel zou hij niemand in zijn gezicht op zijn fouten wijzen.
In de woorden van de Boodschapper van Allah (VZMH):
“Eer brengt alleen het goede” (Bukhârî, Edeb, 77).
“Alle eer is goed” (Moslim, Îmân, 61).
“Wie goede manieren heeft, zal in het Paradijs zijn. Onreinheid is de hardheid van het hart, en degene wiens hart hard is zal in de Hel zijn.” (Bukhârî, Îmân, 16).
“Onvriendelijke woorden brengen niets dan schande. Wat bescheidenheid en manieren betreft, zij sieren de plaats die zij betreden.” (Moslim, Birr, 78)
“Eer en geloof gaan samen; wanneer de een gaat, gaat de ander ook!” (Tabarani, Awsat, VIII, 174)
“Doe wat je wilt nadat je geen schaamte hebt!” (Bukhârî, Anbiyâ 54)
De Boodschapper van Allah (s.a.w) geeft de volgende raad:
“Allah (swt) is zeer beschamend en zeer geheimzinnig. Daarom houdt Hij van bescheidenheid en bedekking. Daarom, wanneer iemand van jullie naar ghusl gaat, laat hem dan zichzelf bedekken” (Abu Dâwûd, Hammâm, 1).
“Pas op voor naaktheid! Er zijn (engelen) bij jullie die jullie nooit verlaten. Zij verlaten jullie alleen wanneer jullie in nood zijn en wanneer iemand zijn vrouw nadert. Schaamt u voor hen en behandelt hen goed!” (Tirmidhi, Edeb, 42)
Een metgezel kwam naar de Boodschapper van Allah (saw) en vroeg hem over het bedekken van de plaatsen van ablutie. Onze Meester (s.a.w.) zei:
“-Bescherm je privé delen tegen iedereen behalve je vrouw!” De Metgezel vroeg of hij qua kleding comfortabel kon handelen op een plaats waar niemand was. Onze Meester (s.a.w.) zei:
“Allâh is het meer waard zich voor Hem te schamen dan de mensen” (Abû Dâwûd, Hammâm, 2).
Op een dag kwam de Boodschapper van Allah (saw) bij de schapen die verzameld waren als zakaat. Naast de schapen stond een herder die was ingehuurd om ze te verzorgen. Toen de Profeet (SAW) zag dat de herder halfnaakt rondliep, riep hij hem bij zich:
“-Hoeveel dagen heb je voor ons gewerkt, hoeveel ben je ons verschuldigd?” vroeg hij. De herder, zich realiserend dat hij geschorst zou worden van zijn werk, vroeg angstig:
“Waarom, o Rasûlullah! Of verricht ik geen goed werk bij de verzorging van en het toezicht op de dieren? De Boodschapper van Allah (VZMH) zei:
“-Nee, dat niet! Maar ik verlang dat de mensen die onder ons werken mensen zijn die zich schamen voor Allâhu ta’âlâ, zelfs als ze alleen zijn! Ik wil niet het werk van degene die geen schaamte heeft voor Allaah wanneer hij alleen is!” (Zie Bayhaqi, Shu’ab, X, 196/7370; Marwazî, Tâzîmü qadri’s-salâh, II, 836)
Het hoogste niveau van ‘ahaan is het hebben van ‘ahaan van Allâh in de zāhir en bāṭinān. Dat wil zeggen, te beseffen dat Allâhu ta’âlâ hem op elk moment ziet en zich voor te bereiden op de dag waarop hij voor Hem zal verschijnen. In feite zei Rasûlullah (s.a.w) op een dag:
“-Schaam je goed voor Allâh!” op een dag. De Ashâb-i kirâm zei:
“O Boodschapper van Allâh, Alhamdulillâh, wij schamen ons voor Allâh.” Hierop gaf onze Meester (s.a.w.) de volgende uitleg:
“-Wat ik wil zeggen is niet de schaamte die jullie begrijpen. Zich goed schamen voor Allâh is het hoofd en zijn onderdelen, het lichaam en zijn onderdelen beschermen en de dood en het vergaan in de aarde gedenken. Wie het Hiernamaals wenst, moet de versiering van de wereld verlaten en het Hiernamaals verkiezen boven dit leven. Wie deze dingen vervult zal waarlijk beschaamd worden door Allâh.” (Tirmidhi, Qiyâmat, 24/2458).
Belangrijke lessen
De Boodschapper van Allah (VZMH) zei:
“Doe niet wat je niet wilt dat de mensen je zien, zelfs als je alleen bent!” (Māmar bin Rāshid, Jāmi, XI, 144/20151; Ibn Hajar, al-Matālib, XI, 440/2575)
“Doe niet wat Allah Almachtig niet wil dat je doet als je alleen bent!” (Ibn-i Hibbân, Sahih, II, 130/403)
De Boodschapper van Allah (VZMH) rapporteerde dat Mozes een persoon van grote bescheidenheid was, en dat hij alleen baadde en zichzelf bedekte, terwijl de Kinderen van Israël samen en naakt baden: (Bukhari, Ghusul, 20)
“Musa (a.s) was een persoon die zeer bescheiden was en zich zo bedekte dat zelfs niet het kleinste deel van zijn huid zichtbaar was…” (Bukhârî, Anbiyâ, 28)
“Wanneer Mozes (a.s.) het water in zou gaan, trok hij zijn kleren niet uit totdat zijn abaya in het water verdween.” (Ahmad, III, 262)
Hadrat Abu Bakr (r.a) zei:
“O moslimgemeenschap! Schaamt u voor Allah (swt)! Ik zweer bij Allah Almachtig, Die mijn leven in Zijn macht houdt, dat ik mij schaam voor mijn Heer, daarom bedek ik mijzelf met mijn kleren, zelfs wanneer ik naar het toilet ga in de woestijn waar niemand is.” (Abu Nuaym, Hilye, I, 34).
Het is noodzakelijk om te handelen met een gevoel van schaamte, niet alleen in kleding, maar ook in elk aspect zoals denken, spreken, kijken en lopen, en dit nooit te laten varen.
De Almachtige Allah heeft de mens het gevoel van schaamte geschonken als een sterke band, zodat hij daarmee zijn geloof, de Islam en de moraal stevig kan vasthouden. Wanneer iemands sluier van schaamte wordt gescheurd, blijven al deze zaken leeg achter.
Lees ook: De ideale persoonlijkheid van een moslim