Profeet Ismail (A.S.) is de figuur die in het jodendom, het christendom en de islam bekend staat als de zoon van Abraham (A.S.), geboren vab Hajar (Hagar of Hajarah). Ismail(A.S.) wordt beschouwd als een Profeet en als een voorvader van de laatste Profeet Mohammed (S.A.W.). Hij werd ook geassocieerd met Makkah en de bouw van de Kaaba/Qibla.
Geboorte van Ismail (A.S.)
Volgens sommige bronnen werd Ismail (A.S.) geboren in 1800 v. Chr. in het huidige Palestina.
Sarah, de eerste vrouw van Ibrahim (A.S.), wist dat haar man naar een kind verlangde. Zoals Allah de dua van Ibrahim (A.S.) in de Koran heeft vermeld:
“O mijn Heer! Schenk mij een rechtvaardige (zoon)!” (Surah Al Saffat 37:100)
Zij wist ook dat zij oud werd en misschien niet in staat zou zijn Ibrahim (A.S.) van een kind te voorzien. Zij stelde aan Ibrahim (A.S.) voor dat hij met haar dienares Hajar zou trouwen en misschien zou Allah hen door haar met een kind zegenen. Ibrahim (A.S.) nam het advies van zijn geliefde vrouw Sarah aan en trouwde met Hajar. Het duurde niet lang voordat Ibrahim (A.S.) en Hajar gezegend werden met een baby jongen die zij Ismail (A.S.) noemden. Ibrahim (A.S.) was dolgelukkig met de geboorte van zijn eerste zoon. Zij vierden allen feest en dankten Allah voor zo’n grote en mooie zegening. Sommige geleerden zeggen dat Ibrahim (A.S.) 86 jaar oud was ten tijde van de geboorte van Ismail(A.S.).
Ibrahim (A.S.) verliet Hajar en Ismail (A.S.)
Op een dag werd Ibrahim (A.S.) wakker en vroeg zijn vrouw Hajar om Ismail (A.S.), die nog een zuigeling was, te halen en zich voor te bereiden op een lange reis. In een paar dagen begon Ibrahim (A.S.) aan een reis met zijn vrouw Hajar en hun zoon Ismail (A.S.). Ibrahim (A.S.) liep door gecultiveerd land, woestijn en bergen totdat hij de woestijn van het Arabische Schiereiland bereikte en in een ongecultiveerde vallei kwam waar geen fruit, geen bomen, geen voedsel en geen water was. Nadat Ibrahim (A.S.) zijn vrouw en kind had geholpen af te stijgen, liet hij hen achter met een kleine hoeveelheid voedsel en water, die nauwelijks genoeg was voor 2 dagen. Hij draaide zich om en liep weg.
Hajar haastte zich achter hem aan en vroeg: “Waar ga je heen Ibrahim, laat je ons achter in deze dorre vallei?”
Ibrahim (A.S.) antwoordde haar niet, maar liep verder. Zij herhaalde wat zij had gezegd, maar hij bleef zwijgen. Tenslotte besefte zij dat Allah hem had bevolen dit te doen.
Zij vroeg hem: “Heeft Allah je bevolen dit te doen?”
Ibrahim (A.S.) antwoordde: “Ja.”
Toen zei zijn grote vrouw: “Wij zullen niet verloren gaan, daar Allah, Die u heeft bevolen, met ons is.”
Ibrahim (A.S.) ging verder met zijn wandeling. Toen hij de Thaniya bereikte, waar zij hem niet konden zien, ging Ibrahim (A.S.) naar de Kaaba en hij hief beide handen op en riep Allah aan met de volgende gebeden:
“O onze Heer! O onze Heer, ik heb sommigen van mijn nakomelingen doen wonen in een vallei zonder bebouwing, bij Uw Heilige Huis (de Kaba te Makkah), opdat zij het gebed volmaakt mogen verrichten (Salah), vul daarom sommige harten onder de mensen met liefde jegens hen, en O Allah, voorzie hen van vruchten, zodat zij dankbaar mogen zijn. O onze Heer! Voorzeker, U weet wat wij verbergen en wat wij openbaren. Niets op aarde of in de hemelen is voor Allah verborgen.” (Soera Ibrahim 14:37-38)
Strijd van Hajar tussen Safa en Marwa
In die dagen was er niemand in Makkah en was er geen water. De moeder van Ismail(A.S.) bleef Ismail(A.S.) zogen en dronk van het water (dat zij had). Toen het water in de waterhuid op was, kreeg zij dorst en ook Ismail(A.S.) kreeg dorst. Zij begon naar haar zoon te kijken, terwijl hij in doodsangst lag te woelen. Zij verliet hem, omdat zij het niet kon verdragen naar hem te kijken, en vond dat de berg van As-Safa de dichtstbijzijnde berg was op dat land voor haar. Zij ging er op staan en begon scherp naar het dal te kijken, opdat zij iemand zou zien, maar zij zag niemand. Toen daalde zij af naar As-Safa en toen zij de vallei bereikte, trok zij haar gewaad omhoog en rende door de vallei als een persoon in nood en problemen totdat zij de vallei overstak en de berg van Al-Marwa bereikte. Daar stond zij en begon te kijken in de verwachting iemand te zien, maar zij zag niemand. Zij herhaalde dat rennen tussen Safa en Marwa zeven maal.