De islam is de enige godsdienst die overeenstemt met het gezonde verstand
De Islam is de enige religie in overeenstemming met het gezonde verstand, die de waarheid over God vertelt, dat God de enige Schepper is die alles schept van niet-bestaan tot bestaan en geen gelijkenis vertoont met de schepselen, Hij bestaat vóór ruimte en tijd, Hij is de schepper van ruimte en tijd en is niet afhankelijk van ruimte of tijd. De islam komt overeen met het verstand
Andere godsdiensten zeggen dat God drie is of dat Hij in de hemel woont of dat Hij een lichaam is zoals een standbeeld of een koe of een mens en dit alles is in tegenspraak met het gezonde verstand, inderdaad degene die de hemel bewoont of die een lichaam is, bevindt zich op een plaats en heeft degene nodig die hem heeft geplaatst en die hem beperkt en wie in nood is, is niet God. De Islam zegt dat God bestaat zonder plaats en zonder hoe en niet afhankelijk is van tijd; “waar”, “wanneer” of “hoe” is op Hem niet van toepassing.
Allah ta`âlâ zei in de Qur’ân:
﴿ إِنَّ اللَّـهَ اصْطَفَىٰ آدَمَ وَنُوحًا وَآلَ إِبْرَاهِيمَ عِمْرَانَ عَلَى الْعَالَمِينَ ﴾
(‘inna l-Lâha s-STafâ ‘Adama wa NûHan wa ‘âla ‘Ibrahîma wa ‘âla `Imrâna `ala l-`âlamîn)
Wat betekent: ” Zeker, God heeft (door de profetie) ‘Adam, en Nûh (Noach), en de nakomelingen van ‘Ibrâhîm en de nakomelingen van `Imrân uitverkoren boven alle schepselen. ” [Sûrat ‘ali `imrân, ‘ayah 33]
Allah schiep Adam en Hawwa
Allâh heeft ‘Adam, `alayhi s-salam geschapen, Hij schiep Hawwâ’ Eva een echtgenote voor Adam en Hij maakte Adam tot een Profeet Boodschapper, die de godsdienst van de Islam onderwees.
Hawwâ’ Eva had iedere keer een tweeling (een jongen en een meisje) gebaard, behalve de laatste zwangerschap toen de Profeet Chîth alleen geboren werd. Zij had veertig zwangerschappen.
In de Wet van Adam `alayhi s-salam, was het geoorloofd voor de broeder om te trouwen met een van zijn zusters die niet zijn tweelingzuster was, zodat de menselijke soort zich op aarde kon verspreiden.
Allâh openbaarde aan de profeet `Adam de taal, zodat Adam alle oorspronkelijke talen sprak, zoals Arabisch en Hebreeuws. Adam had kennis van de namen van alle dingen. ‘Adam leerde zijn kinderen de basis van het geloof van de islam. Hij zei tegen hen: Aanbid ALLAH, wat betekent dat je jezelf uiterst aan Hem onderwerpt, en associeer niets met Hem in Zijn aanbidding. Degene die iets met ALLAH associeert, zal de hel als laatste verblijfplaats hebben. Hij zal daar voor altijd blijven. Zo hadden al zijn kinderen de Islam als hun godsdienst, en het was de godsdienst van alle profeten.
Daarna kwam de profeet Chīth `alayhi s-salâm die ook de godsdienst van de Islam onderwees.
De profeet Idrîs en Nuh `alayhi s-salâm – kwam later met dezelfde oproep: om de godsdienst van de Islam te onderwijzen en pas na zijn dood verscheen er ongeloof onder de mensen. Sommigen zijn ongelovig geworden door het aanbidden van anderen dan God.
Ongelovigen uitnodigen naar de islam
De profeet Nuh – Noach `alayhi s-salâm – was dus de eerste profeet die naar de ongelovigen werd gezonden om hen op te roepen tot de aanbidding van ALLAH – God – Degene die geen deelgenoot heeft. Daarna kwamen de profeten de een na de ander, allen oproepend tot de godsdienst van de Islam.
De profeet Ibrâhîm – Abraham `alayhi s-salâm – kwam later ook om de mensen op te roepen tot de religie van de Islam. Allâh ta`âlâ zei:
﴿ مَا كَانَ إِبْرَاهِيمُ يَهُودِيّاً وَلاَ نَصْرَانِيّاً وَلَكِن كَانَ حَنِيفاً مُسْلِماً وَمَا كَانَ مِنَ المُشْرِكِينَ ﴾
(mâ kâna ‘Ibrâhîmu yahûdiyyan wa lâ naSrâniyyan wa lâkin kâna Hanîfan musliman wa mâ kâna mina l-mouchrikîn)
Wat betekent: ” ‘Ibrâhîm was noch een jood noch een christen, maar hij was een moslim en behoorde zeker niet tot de Mushrikîn. ” [Surat ‘Ali `Imran, ‘âyah 67]
Daarom is wat over hem gezegd is, dat hij de sterren zou hebben aanbeden, niet waar.
Profeet Musa (as)
De Profeet Musa – Moesa `alayhi s-salâm – kwam om de mensen op te roepen tot de godsdienst van de Islam. Sommigen geloofden in hem, terwijl anderen dat niet deden. De ongelovigen zeiden: `Uzayr was de zoon van God, en sommige anderen zeiden: (Zeker, ALLAH schiep de hemelen en de aarde in zes dagen en werd toen moe en ging op zijn rug liggen) ; deze mensen zijn niet-moslims en ongelovigen. Zij hebben niet het geloof van de profeet Musâ – Mozes `alayhi s-salâm – die hen opdroeg het geloof in de eenheid van God te hebben en God niet met Zijn schepselen gelijk te stellen.
De Profeet Musâ – Mozes `alayhi s-salâm – had voor het geloof dat Allâh bestond zonder gelijkenis met de schepselen, dat Hij de Schepper is van alle dingen en dat Hij geen schepsel nodig heeft. Hij heeft het licht geschapen, Hij heeft geen gelijkenis met het licht, Hij heeft de mens geschapen, Hij heeft geen gelijkenis met hen, dus is Hij niet bezorgd over de vermoeidheid of de machteloosheid, want Hij is Al-Qawiyy, Degene die de absolute macht heeft, die niet bereikt wordt noch door de vermoeidheid noch door de slaperigheid.
Na de dood van de Profeet Musâ Mozes `alayhi s-salâm, kwam de Profeet `Içâ Al-MacîH – Jezus `alayhi s-salâm, om op te roepen tot de Islam, de godsdienst waartoe alle profeten vóór hem opriepen, en hij kondigde het goede nieuws aan van de komst van een profeet na hem, wiens naam AHmad zou zijn. Het was Mohammed die hij aankondigde. Sommige mensen geloofden Jezus, terwijl anderen dat niet deden.
Profeet Isa (as)
De Profeet `Isâ Jezus `alayhi s-salâm, had het goede geloof. Hij had het geloof dat Allah noch een vader noch een zoon is, dat Hij noch een samengesteld wezen noch een uit partijen gevormd wezen is. Daarna wilden sommige mannen de Profeet `Isâ Jezus doden. Allâh redde hem; Hij gaf aan een moslim leerling van `Isâ die aanwezig was, de gelijkenis van `Isâ, en Hij verhief `Isâ tot de hemel. Toen godslasteraars in de kamer kwamen waar de discipelen van de Profeet `Isâ Jezus waren, grepen zij de man die op `Isâ lijkt, en doodden hem. De man die gedood werd, was dus niet de profeet `Isâ, `alayhi s-salâm.
Dus de profeet `Isâ Jezus `alayhi s-salâm heeft zijn volk nooit opgedragen om zichzelf te aanbidden, maar om alleen God te aanbidden.
Allâh ta`âlâ zegt:
﴿ فَلَمَّا أَحَسَّ عِيسَى مِنْهُمُ الكُفْرَ قَالَ مَنْ أَنصَارِى إِلَى اللهِ قَالَ الحَوَارِيُّونَ نَحْنُ أَنصَارُ اللهِ ءَامَنَّا بِالهِ واشْهَدْ بِأَنَّا مُسْلِمُونَ ﴾
(falammâ ‘aHassa `Içâ minhoumou l-koufra qâla man ‘anSârî ‘ila l-Lâhi qâla l-Hawâriyyôuna naHnou ‘anSârou l-Lâhi ‘âmannâ bi l-Lâhi wa ch-had bi’annâ mouslimôun)
hetgeen betekent: ” toen`Isâ bemerkte dat zij ongeloof zouden plegen, zei hij: Wie zijn degenen die mij steunen? De gezanten (Hawâriyyôun) zeiden: Wij, wij geloven in God. Wees de getuige dat wij moslims zijn. ” [Sûrat ‘Ali `Imrân]. De Hawâriyyôun – de twaalf apostelen van Jezus – zeiden:
﴿ واشْهَدْ بِأَنَّا مُسْلِمُونَ ﴾
(wa chhad bi’annâ mouslimôun)
wat betekent: ” Wees de getuige dat wij moslims zijn. ”
Dialoog tussen Allah (swt) en Isa (as)
De Hawâriyyôun zijn de moslims die geloofden in de Profeet `Isâ Jezus `alayhi s-salâm en die hem volgden. De Profeet `Isâ Jezus `alayhi s-salâm riep hen niet op om zijn eigen persoon te aanbidden. Hij riep hen op om alleen God te aanbidden.
﴿ وَإِذْ قَالَ اللهُ يَـعِيسَى ابْنَ مَرْيَمَ ءَأَنتَ قُلْتَ لِلنّاسِ اتَّخِذُونِي وَأُمِّي إِلَـهَيْنِ مِن دُونِ اللهِ قَالَ سُبْحَانَكَ مَا يَكُونُ لِي أَنْ أَقُولَ مَا لَيْسَ لِي بِحَقٍّ إِن كُنتُ قُلْتُهُ فَقَدْ عَلِمْتَهُ ﴾
(wa ‘idh qâla l-Lâhou yâ `Içâ bnou Maryama ‘a’anta qoulta li n-nâci t-takhidhôunî wa ‘oummî ‘ilâhayni min dôuni l-Lâh qâla soubHânaka mâ yakôunou lî ‘an ‘aqôula mA layça lî biHaqqin ‘in kountou qoultouhou faqad `alimtahou)
hetgeen betekent: ” En toen Allāh tot `Isâ zoon van Maryam zei: Ben jij het die tot de mensen hebt gezegd: neem mij met mijn moeder als twee god? Hij zal antwoorden: Glorie aan U die vrijgesteld is van onvolmaaktheid, het is niet aan mij om te zeggen wat ik niet mag zeggen, en als ik het gezegd zou hebben, zou U het geweten hebben. ”
Dan zegt Hij in het volgende vers:
﴿ مَا قُلْتُ لَهُمْ إلاَّ مَا أَمَرْتَنِي بِهِ أَنِ اعْبُدُوا اللهَ رَبِّي وَرَبَّكُمْ ﴾
(mâ qoultou lahoum ‘il-lâ mâ ‘amartanî bihi ‘ani `boudou l-Lâha Rabbî wa rabbakoum)
wat betekent: ” Ik heb hun slechts verteld wat U mij hebt bevolen hen te vertellen: het aanbidden van Allāh mijn Heer en uw Heer. ”
Het blijkt duidelijk uit deze twee verzen, dat onze meester Isâ alleen heeft opgeroepen tot de aanbidding van God en niet om iets met God te associëren.
Na de verheffing van onze meester `Isa tot de hemel, kwam Muḥammad om de oproep tot de godsdienst van de Islam te herhalen, ondersteund door wonderen, die zelfs bewijzen zijn van zijn profeetschap. Veel mensen zijn tot de Islam toegetreden en anderen die reeds deelgenoten aan Allâh toeschreven, hebben hem verloochend, en hebben aldus hun kufr verergerd.
Het essentiële principe van de Islam, dat alle Moslims gemeen hebben, is het aanbidden van Allâh, zonder deelgenoten toe te schrijven.
Door hetgeen wij hebben uiteengezet, is het duidelijk dat de godsdienst van alle profeten de Islam is, en dat de Islam de enige ware godsdienst is.
De Islam is de enige hemelse godsdienst. De Islam is de enige godsdienst die God aan alle Profeten heeft geopenbaard. Het verschil dat bestaat tussen de ene boodschapper en de andere is de Wet.
De Wet omvat de oordelen die betrekking hebben op de praktijken. Bijvoorbeeld, in de Wet van ‘Adam (`alayhi s-salâm), en in de Wetten die na hem zijn geopenbaard, tot de tijd van de zonen van ‘Isrâ’îl, was er slechts één elke dag verplicht gebed. Ya`qôub’s (Jacob) naam was ook ‘Isrâ’îl (Israel), hij is moslim zoals alle andere profeten, en hij had twaalf kinderen die geboorte gaven aan twaalf ‘Isrâ’îl’s zonen stammen. Onder de mensen van ‘Isrâ’îl’s zonen, waren er moslims en niet moslims.
Toen ontvingen ‘Isrâ’îl’s zonen het bevel om elke dag twee gebeden te verrichten, en onze meester MouHammad ontving het bevel om elke dag vijf gebeden te verrichten.
De basis van het geloof in God en Zijn boodschapper, zijn onveranderlijk. Er is geen wijsheid voor om het te veranderen, in tegenstelling tot de wetten die over praktijken gaan.
En de Profeet, Salla l-Lâhu `alayhi wa sallam, heeft gezegd:
” أَفْضَلُ مَا قُلْتُ أَنَا وَالنَّبِيُّونَ مِنْ قَبْلِي لاَ إِلَهَ إِلاَّ الله وَحْدَهُ لاَ شَرِيكَ لَهُ ”
(‘afDalu mâ qultu ‘anâ wa n-nabiyyûna min qablî lâ ‘ilâha illa l-Lâhu waHdahu lâ charîka lah)
Wat betekent: ” Het beste wat ik ooit heb gezegd, ik en ook de profeten voor mij, is: Lâ ilâha illa l-Lâhu waHdahu lâ charîka lah ; Er is geen godheid behalve Allāh, De Unieke die geen deelgenoten heeft. ”
124.000 profeten
Bovendien is er een Hadîth over het aantal profeten overgeleverd; honderdvierentwintigduizend profeten, waaronder driehonderddertien boodschappers. Maar sommige geleerden hebben de Hadîth over het aantal profeten niet bevestigd.
ALLAH ta`âlâ zei:
﴿ وَلَقَدْ أَرْسَلْنَا رُسُلًا مِّن قَبْلِكَ مِنْهُم مَّن قَصَصْنَا عَلَيْكَ وَمِنْهُم مَّن لَّمْ نَقْصُصْ عَلَيْكَ ﴾
wat betekent: ” Zeker hebben wij sommige profeten vóór u gezonden, sommigen van hen hebben wij u geciteerd, anderen hebben wij niet geciteerd. ” [Surat Ghâfir, ‘âyah 78]
In de geëerde Qur’ân zijn vijfentwintig profeten genoemd met hun namen:
‘Adam, Idrîs, Nûh, Hûd, Sâlih, Lût, Chu`ayb, ‘Ibrâhîm, ‘Ismâ`îl, ‘Ishâq, Ya`qûb, Yûsuf, ‘Ayyûb, Dhu l-Kifl, Al-Yasa`, Yûnus, Mûsâ, Hârûn, ‘Ilyâs, Dâwûd, Sulaymân, Zakariyyâ, Yahyâ, `Isâ en Muḥammah (vrede en zegeningen op hen allen).
Onder de wetten die niet veranderd zijn in de wetten van al de profeten: het eten van varkensvlees, dat niet geslacht is volgens de wet, het bloed, het doden van de ziel die Allāh verboden heeft te doden, het onrecht aan de schepping en ontucht.