MUS’AB Ibn (zoon van) Umeyr werd geboren in een welgestelde familie die behoorde tot Benî ‘Abd al-Daydâr, een van de hoofdtakken van de Quraysh, die de vaandeldrager van de stam was met de taken van sidâna en hijâba in de Jāhiliyyah periode. Hij was een van de eerste gelovigen, maar hij wist dat zijn familie, die fel gekant was tegen het profeetschap van de Boodschapper van Allah (saw), dat niet zou toestaan, dus ging hij een tijdje in het geheim naar hem toe en verrichtte zijn gebeden in het geheim.
Toen zijn situatie bekend werd, brak een moeilijke periode in zijn leven aan. Zijn vader en moeder zetten hem gevangen omdat hij moslim was en oefenden allerlei druk op hem uit om zich van zijn pad af te keren, maar ze konden hem niet van zijn godsdienst afbrengen.
Mus’ab emigreerde met de eerste karavaan naar Abessinië in het vijfde jaar van het profeetschap. Na enige tijd, toen men een vals bericht vernam dat enkele vooraanstaande mensen van Mekka zich tot de Islam bekeerd hadden, keerde hij met achtendertig mensen terug en bleef in Mekka tot de Eerste Aqaba Biat.
DE EERSTE LERAAR VAN DE ISLAM
In 621 benoemde Rasûl-i Ekrem hem op verzoek van de inwoners van Medina tot de eerste leraar in de geschiedenis van de Islam; daarom wordt hij ook aanvaard als de eerste Metgezel die naar Medina migreerde. Mus’ab, die in het huis van As’ad b. Zurâra verbleef en met zijn steun productief werk verrichtte, stelde bekende persoonlijkheden als Usayd b. Hudayr en Sa’d b. Muâz in staat zich tot de Islam te bekeren met zijn begrip van de stijl van prediken van de Profeet, zijn kennis van de verzen van de Qur’ân al-kerîm die tot dan toe geopenbaard waren, en zijn doeltreffende toespraak; hij leidde samen met As’ad b. Zurâra het vrijdag- en het tijdsgebed in Medina.
In het jaar 622 kwam hij met vijfenzeventig mensen, van wie twee vrouwen, naar Mekka en vertelde de Boodschapper van Allah over zijn missionaire activiteiten in een jaar en won zijn waardering. Mus’ab, die een belangrijke rol speelde bij de voorbereiding en verwezenlijking van de Tweede Akaba Biad, die het begin was van de trek naar Medina, bleef nog drie maanden in Mekka en keerde toen terug.
Na de migratie maakte de Boodschapper van Allah hem broeder met Sa’d b. Abū Waqqās van de Muhajireen en Abū Ayyūb al-Ansārī van de Ansar en stond hem, de traditie van zijn stam volgend, toe de standaard van de Muhajireen in Badr en van alle Moslims in Uhud te dragen.
Mus’ab, die nooit van de zijde van de Profeet week en de plicht van vaandeldrager vervulde in de Uhud Ghazwa, werd door zijn speer gemarteld terwijl hij de standaard rechtop probeerde te houden door hem met zijn armen tegen zijn borst te drukken, toen zijn beide handen werden afgehakt door de zwaardslagen van Ibn Kamīe, die de Boodschapper van Allah verwondde.
HIJ VERKOOS DE LIEFDE VOOR ALLAH EN ZIJN BOODSCHAPPER BOVEN ALLES
Na de oorlog, terwijl de martelaren begraven werden, toonde de Profeet Mus’ab, die in een armoedige outfit gekleed was, aan de mensen om hem heen en zei dat hij eens de beste kleren droeg en het lekkerste eten at, maar dat hij de liefde voor Allah en Zijn Boodschapper boven alles verkoos. Toen zei hij: “Er zijn velen onder de gelovigen die hun beloften aan Allah nakomen. Sommigen vervulden hun belofte en gaven op die manier hun leven, en sommigen wachten op het martelaarschap. Zij hebben hun beloften op geen enkele manier veranderd” (al-Ahzâb 33/23).
ER KON GEEN LIJKWADE GEVONDEN WORDEN OM HEM TE WIKKELEN OP DE DAG DAT HIJ GEMARTELD WERD
De Metgezellen herinnerden zich Mus’ab altijd toen zij in latere perioden in overvloed en voorspoed leefden. Onder hen zei Habbâb b. Eret dat ze van Mekka naar Medina emigreerden, niet om wereldse voordelen maar omwille van Allah, maar Allah schonk hun ook de zegeningen van de wereld.
Hij zei dat ze op de dag dat hij in Uhud gemarteld werd geen lijkwade konden vinden om hem te bedekken, en toen ze probeerden zijn lichaam met zijn vest te bedekken, gingen zijn voeten open toen ze het over zijn hoofd trokken ging zijn hoofd open en ten slotte bedekten ze zijn hoofd en legden een bundel geurig gras over zijn voeten. (Bukhārī, “Jannāʾiz”, 27, “Meġāzī”, 17, 26; Muslim, “Jannāʾiz”, 44)
Mus’ab, ook bekend als Mus’ab al-hayr, was de zwager van de Profeet, want hij was getrouwd met Hamna, de zuster van de umm al-mu’minîn Zaynab bint Jahsh.
Lees ook: De vierde Kalifa: Ali (ra)