Inleiding
Profeet Mohammed, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, was de grootste leraar die de mensheid ooit heeft gekend. De Koran en Sunnah (Profetische traditie) leren ons de verschillende manieren waarop hij anderen onderwees door zijn woorden en persoonlijk voorbeeld. Een nadere beschouwing van de onderwijstechnieken van de Profeet, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, zal ons helpen een beter begrip van de Islam te ontwikkelen en ons in staat stellen succesvoller te worden in het overbrengen van die waarheid aan andere mensen. Een persoon die met succes de boodschap van de Islam kan doorgeven is niet alleen een aanwinst voor zijn directe familie en gemeenschap, maar ook voor de Moslim natie en de mensheid als geheel.
Een van de eerste lessen die we leren van de methodologie van de Profeet, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, is dat het niet onze taak is om mensen van de Islam te verdrijven of af te stoten. De Profeet, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, zei: “Bij Allah! Als Hij via jou één enkele man naar de Islam mag leiden, zou dat beter voor je zijn dan rode kamelen.” [Al-Bukhaari]
Het is dus onze plicht om mensen in de kudde van de Islam te brengen, niet om ze weg te duwen. De Profeet, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, leerde ons niet alleen over de Islam in zijn geheel, hij leerde ons ook hoe het aan anderen te onderwijzen. In feite zullen leraren van alle vakken en niveaus van deskundigheid en opleiding – niet noodzakelijkerwijs roepers tot de Islam – profiteren van deze lessen, aangezien veel van deze technieken voorlopers zijn van de methoden die tegenwoordig door moderne scholen en onderwijskundigen worden omarmd.
Les 1: Wees beknopt en to the point met je woorden
In de verzameling van vertellingen in Saheeh Al-Bukhaari, vertelt Imaam Al-Bukhaari, moge Allah hem genadig zijn, over de Metgezellen, hoe de Profeet, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, mensen niet voortdurend de les zou lezen over hun plichten en verplichtingen in de Islam. De Profeet, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, zou de mensen af en toe toespreken, dan zou er een tijd zijn waarin hij niet sprak, voordat hij zijn toespraak hervatte. Het resultaat was dat elke keer dat de Profeet, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, sprak, zijn woorden een groot effect hadden op de luisteraars en iedereen had er veel plezier in om met hem te praten.
Enkele Hadeeths (vertellingen) die deze eigenschap van de Profeet, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, bevestigen zijn als volgt :
– “De Profeet, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, was de grootste van de Arabieren in oratorium en schoonheid van spraak. Hij zei: ‘Ik ben de meest welsprekende onder de Arabieren'”.
– ‘Aa’ishah, moge Allah tevreden met haar zijn, beschrijft de manier van spreken van de Profeet, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, aldus: “De spraak van de Boodschapper van Allah, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, was niet snel en continu zoals die van jullie. Hij sprak duidelijk, woord voor woord”.
Andere Metgezellen zeiden dat de Boodschapper van Allah, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, heel weinig praatte en alles werd uitgedrukt in dit korte praatje. In zijn spraak was er geen gebrek aan overdaad of beknoptheid. De woorden kwamen als parels na elkaar. Wie ze hoorde onthield ze. Hij was de liefste onder zijn metgezellen in zijn spreken. Hij placht lange tijd te zwijgen en sprak niet zonder noodzaak. Hij gebruikte nooit slechte woorden of vulgaire taal en wat hij uitsprak was rechtvaardig.
Bovendien gebruikte hij geen bloemrijke, sierlijke woorden en sprak op zo’n manier dat de woorden uit elkaar vielen, zodat degenen die bij hem zaten ze onthielden. Hij handhaafde een opgewekte manier terwijl hij de Metgezellen toesprak en was nooit aanmatigend.
Abdullah ibn Haarith, moge Allah tevreden met hem zijn, meldt: “Ik heb niemand gezien die een persoon vrolijker maakte dan de Boodschapper van Allah, sallallaahu ‘alayhi wa sallam.” Anas ibn Maalik, moge Allah tevreden met hem zijn, verhaalt: “De Boodschapper van Allah, sallallaahu ‘alayhi wa sallam placht zich met ons te mengen en grappen te maken, maar hij zei nooit iets vals, zelfs niet in een grap.”
`Aa’ishah, moge Allah tevreden met haar zijn, zei dat wanneer de Boodschapper van Allah, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, zou spreken, een persoon die naar hem luisterde de woorden op zijn eigen vingers kon tellen. Wanneer hij zou spreken, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, gaf hij geen lange lezingen of preken waardoor zijn toehoorders verveeld of moe werden. De Metgezellen luisterden aandachtig naar hem vanwege zijn beknopte en pertinente manier van spreken, die in een paar woorden uitgebreide betekenissen overbracht.
Er is overgeleverd van Abu Hurayrah, moge Allah tevreden met hem zijn, dat de Boodschapper van Allah, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, zei: “Ik ben op zes manieren bevoordeeld boven de andere Profeten: Mij is de gave van beknopte spraak gegeven; ik ben ondersteund met vrees; buit is voor mij geoorloofd gemaakt; de aarde is voor mij tot een middel van zuivering en een plaats van prostratie gemaakt; ik ben naar de gehele mensheid gezonden; en de (lijn van) Profeten eindigt met mij.” [Moslim]
Les 2: Houd rekening met het intellectuele niveau van het publiek
Wanneer iemand tot iemand spreekt, moet hij zich bewust zijn van het begrips- en kennisniveau van de mensen tot wie hij zich richt. Als hij anders spreekt op een niveau dat de persoon niet begrijpt, kan dat voor die persoon een beproeving zijn. Soms kan iemands toespraak het geloof van een ander doen wankelen of hem van de Islam wegduwen, omdat hij blootgesteld wordt aan een argument en een niveau van spreken dat hij nog niet kan begrijpen.
In Saheeh Al-Bukhaari vinden we een hoofdstuk getiteld “Het onderwijzen van kennis aan sommigen en niet aan anderen uit angst voor misverstanden”. De Hadeeth betreffende deze kwestie is de Hadeeth van de Profeet, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, toen hij tegen Mu’aath ibn Jabal, moge Allaah tevreden met hem zijn, zei: “O Mu’aath ibn Jabal! Niemand getuigt vanuit zijn hart dat er geen god is die aanbidding waard is dan Allaah en dat ik de Boodschapper van Allah ben naar waarheid, behalve dat Allah hem onwettig maakt voor het Vuur.” Hierop zei Mu`aath, moge Allah tevreden met hem zijn,: “O boodschapper van Allah, zal ik het niet aan de mensen vertellen zodat zij blij zullen zijn?” Hij antwoordde: “Als je dat doet, zullen zij er op vertrouwen (en al het andere verlaten).” [Muslim, Ahmad en Bayhaqi van Anas, moge Allah tevreden met hem zijn].
Imam Muslim, moge Allaah hem genadig zijn, voegde hieraan toe: “Mu`aath vertelde het op het moment van zijn dood om niet te zondigen (door het voor zichzelf te houden).” Waarom adviseerde de Profeet, sallallaahu ‘alayhi wa sallam, de Metgezel om het in eerste instantie niet aan iedereen te vertellen? Het probleem was, zoals de geleerden vermelden, dat sommige mensen zouden denken dat als zij alleen door hun woorden ‘la ilaaha illallaah’ (er is geen godheid die aanbidding waard is behalve Allah De Almachtige) zeggen, zij het Paradijs zouden binnengaan, ongeacht welke daden zij verrichten – zelfs het plegen van Shirk (het associëren van anderen met Allah De Almachtige), wat niet waar is.
In dezelfde geest zegt Ibn Rajab, moge Allah hem genadig zijn, dat vergemakkelijkingen, in het Arabisch Rukhsah genoemd, “…niet moeten worden doorgegeven aan de leken, omdat deze mensen ze dan als de volledige Soennah zouden aannemen.” Bijvoorbeeld, als er niet genoeg water is, is het toegestaan om de lichaamsdelen slechts één keer te wassen in plaats van drie keer tijdens het maken van Wudhoo’ (ablutie voor het gebed), maar de voorkeur in normale situaties is om drie keer te wassen. Stel je voor dat je deze Rukhsah aan een kind leert; je zult zien dat het kind zich voor altijd maar één keer wast, en dit is niet de Soennah van de Boodschapper van Allah, sallallaahu ‘alayhi wa sallam. Het kind doet dat omdat zijn begrip niet op het niveau is waarop hij beseft dat dit slechts een dispensatie is onder speciale omstandigheden en niet een handeling die we moeten aannemen en regelmatig uitvoeren.
Lees ook: 7 manieren om je liefde voor de Profeet (SAWS) te vergroten