Inhoud van dit artikel:
Hasan (r.a.) is een van de twee geliefde kleinzonen van de Profeet (s.a.w.), die hij voorstelde als “de meester van de jeugd van het Paradijs”. Hij is een jongeman die de generatie van onze Profeet (s.a.w.s.) tot vandaag voortzet en opgroeit door te drinken uit zijn fontein van mededogen en barmhartigheid.
Een vriendelijk, welwillend, vrijgevig, kalm, waardig, rechtschapen mens… Hij is een dapper man van geduld en vriendelijkheid, die de eenheid onder de Moslims tracht te waarborgen. Hij is de vijfde van de onbezonnen kaliefen. Hij is de grootste van de meesters van het Paradijs.
Hasan’s (R.A.) leven
Hasan (r.a) werd geboren in Madinah al-Munawwarah in de Ramadan van het 3e Hijri jaar, 625 AD. Zijn grootvader, de Boodschapper van Allah (s.a.w.), reciteerde de adhan en kamat in zijn oor. Hij noemde hem “Hasan”. Op de zevende dag van zijn geboorte wordt “aqiqa offer” gebracht. snede. Hij werd besneden en liet zijn haar knippen. Zijn vader, Hazrat Ali (r.a.) en zijn moeder, Hazrat Fatima (r.anhâ), werd gevraagd zilveren aalmoezen te geven, gelijk aan het gewicht van zijn haar.
“O iemand die op de Profeet lijkt en niet als Ali”
Hasan (r.a.) was degene die qua gelaatsschoonheid het meest op de Boodschapper van Allah (s.a.w.) leek. Profeet Abû Bakr (r.a.) placht hem op zijn schoot te nemen en te zeggen: “O iemand die op de Profeet lijkt, maar niet op Ali”. Onze Meester Ali placht te glimlachen bij deze opmerking.
Hij groeide op met de opvoeding van de Boodschapper van Allah. De Boodschapper van Allah (s.a.w.) hield veel van hem. Op een dag waren hij en zijn broer Husayn in het bijzijn van hun grootvader aan het worstelen. Onze Meester (s.a.w.) was bemoedigend voor Hz Hasan. Hun moeder Hazrat Fatima (r.a.) kon het niet verdragen en zei tegen haar geliefde vader: “O Rasûlallah! Je bent altijd voor Hasan. Hij is echter groot. Is het niet nodig de kleine te helpen?” klaagde hij. Onze Meester, de Zon der Twee Werelden (s.a.w.) zei: “O Fatima! Jabrâil helpt Husayn ook,” troostte hij zijn dochter.
De twee Sheikhs van de Profeet (s.a.w.)
Hz. Hasan en Husayn (r.a.) waren de twee kleinkinderen van de Boodschapper van Allah (s.a.w.). Hij zou ze kussen en ruiken. Ook zij zouden niet van de zijde van hun grootvader wijken. Op een dag, terwijl ze in aanwezigheid van onze Meester aan het spelen waren, kwam Abu Ayyûb al-Ansârî (r.a.). Toen hij onze Meester met zijn kleinkinderen zag, zei hij: “O Boodschapper van Allah! Hou je veel van hen?” Onze Meester zei: “Hoe zou ik niet van ze kunnen houden? Dit zijn mijn twee basilisken die ik kus en ruik in de wereld”. Hij liet Hasan en Husayn de hele tijd op zijn knie zitten. Ze speelden altijd met de baarden van onze Meester. Op een dag, terwijl hij met zijn kleinkinderen op zijn knie zat, bad hij tot hen: “O Allah, ik hou van deze twee. Hij zou hun wensen onmiddellijk vervullen. Hij zette ze op zijn rug en nam ze mee voor een wandeling. Zelfs als hij in prostratie was, reden ze op zijn rug en hij stond pas op als hij op de grond landde. Op een keer, terwijl hij in de Masjid een preek aan het reciteren was, zag hij Hasan en Husayn aankomen. Hij onderbrak en stapte van de preekstoel af. Hij omhelsde hen, hield van hen en ging weer verder met zijn toespraak. Hij zei tegen zijn metgezellen: “Toen ik ze zag, kon ik het niet verdragen. Toen reciteerde hij het vers “Je rijkdom en je kinderen zijn voor jou een middel tot beproeving” (Surat al-Taqabun: 15).
“Dit zijn mijn Ahl al-Bayt”
Op een dag, terwijl de Zon der Twee Werelden bij zijn dochter, schoonzoon en kleinkinderen zat, nam hij Hazrat Ali, Fatima Hasan en Husayn (r.a.) onder een deksel en reciteerde het vers: “O Ahl al-Bayt, Allah wil alleen de zonde van jullie verwijderen en jullie rein maken” (Soerah Azhab: 33). Toen zei hij: “O Allah, dit zijn mijn Ahl al-Bayt.”
Hz Hasan (r.a.) was zeer vrijgevig. Twee keer offerde hij alles op de weg van Allah. Hij verdeelde zijn rijkdom onder de armen en de behoeftigen om het welbehagen van Allah te verkrijgen. Op een dag zei een persoon bij hem: “O Heer! Geef me tienduizend goudstukken,” hoorde hij hem smeken. Hij ging snel naar zijn huis en stuurde hem wat de man wilde hebben. Hij kon niet zonder aalmoezen. Want hij kende de smaak van het geven heel goed. Hij placht echter hard te onderhandelen bij de dingen die hij kocht. Hij zou proberen zo goedkoop mogelijk in te kopen. Dit gedrag trok de aandacht van de mensen om hem heen en zei tegen hen: “Je geeft duizenden dirhams aan liefdadigheid, maar waarom onderhandel je lang als je iets koopt?” werd hen gevraagd. Hz Hasan (r.a.) zei: “We geven wat we geven omwille van Allah. Hoeveel we ook geven, het is nog steeds minder. Maar bedrogen worden in winkelen is het gemis van verstand en bezit.” antwoordde hij op een rechtvaardige manier.
Hz Hasan (r.a.) hield ervan geschenken te geven. Hij zou op het geschenk dat tot hem kwam reageren met meer dan de waarde ervan. Hij was de bezitter van matigheid, toestemming, geduld en vriendelijkheid. Vroeger ijverde hij voor eenheid en solidariteit. Hij gaf geen gelegenheid aan hen die de moslims wilden verdelen.
Hij wilde geen broederlijk bloed vergieten
Hij werd de kalief aan het eind van de Ramadan in het jaar 661 A.H. 40 AH na het martelaarschap van zijn vader Hazrat Ali (r.a.). Veertigduizend mensen zwoeren trouw aan hem. De inwoners van Egypte en Damascus hadden trouw gezworen aan Mu’awiya. Hoewel de zevende maand van het kalifaat was ingegaan, konden de twee partijen het niet eens worden. Toen besloten werd legers tegen elkaar op te stellen en oorlog te voeren, vond Hz. Hasan (r.a) het niet handig om Moslims elkaar te laten breken. Hij koesterde niet inherent kwaad jegens welke moslim dan ook. Hij wilde niet dat er moslimbloed vergoten zou worden. Om deze reden liet hij het kalifaat over aan Hz Muâviye. Zo voorkwam hij zowel bloedvergieten als was hij behulpzaam bij de verwezenlijking van een wonder van de Zon der Twee Werelden (s.a.w.). Toen Hz Hasan (r.a.) nog op jonge leeftijd was, wees onze Meester (s.a.w.) naar hem en zei: “Deze zoon van mij is Sayyid. Ik hoop dat Allah Ta’ala door hem de twee partijen met elkaar zal verzoenen”.
Martelaarschap van Hasan (r.a.)
Hasan (r.a.) vestigde zich in Madinah al-Munawwara nadat hij een overeenkomst had gesloten met Mu’awiya (r.a.). Er werd besloten dat hij na Mu’awiyah Kalief zou worden. Maar Mu’awiya’s zoon Yazid kon het niet verteren. Hij kon niet goed denken over Hz Hasan (r.a.). Hij maakte gebruik van zijn vele huwelijken en scheidingen en deed beloften aan Ca’de binti As’as, de vrouw van Hasan (r.a.): “Ik zal je van top tot teen met goud versieren, ik zal je zoveel rijkdom geven als je maar wilt, ik zal met je trouwen”, trok hij haar naar zich toe. Ca’de werd hierdoor misleid. De lelijke plannen over Hz. Hasan werden door zijn hand gerealiseerd en Hasan werd vergiftigd.
Hz. Hasan (r.a.), die ernstig ziek was door de inwerking van vergif, besefte dat het moeilijk zou zijn van deze ziekte te herstellen en hij wilde dat zijn broer Husayn aan Âisha (r.a.) toestemming zou vragen om naast hun grootvaders begraven te worden en als dat niet mogelijk was, naast zijn moeder in Cennetül-Bakî. Hij stierf in 670 n.Chr. Hoewel ‘A’isha (r.anha) toestemming gaf, keurde de gouverneur Marwan bin Hakem het tweede aanbod goed wegens de vrees voor opruiing. Na het door Saîd Ibn Âs (r.a.) geleide begrafenisgebed werd hij naast zijn moeder begraven in Djannatul-Bakî.
Volgens een vertelling had Hasan (r.a.) vijftien zonen en acht dochters. Zijn nakomelingen kregen de titel van “Sharif”. Hij verhaalde dertien hadiths. Een ervan is als volgt: “Laat de twijfelaar achter en kijk naar degene die geen twijfel geeft. Want het hart (in woord en daad) vindt rust in waarheid en argwaan in onwaarheid”.
Lees ook: De vierde Kalifa: Ali (ra)