IBRAHIM (A.S.) CONFRONTATIE MET KONING NAMRUD (die zichzelf als god aanmatigt)
Profeet Ibrahim (A.S.) had een vaststaande redenering tegen afgodendienaren vastgesteld. Er bleef hem niets anders over dan te redeneren tegen de heersers die zichzelf tot goden uitriepen.
De Koran bespreekt een zeker gesprek tussen een onrechtvaardige heerser en Ibrahim (A.S.). Hoewel in het verhaal van de Koran de naam van de koning/heerser niet is onthuld, suggereren vele historische bronnen dat het Nimrod of Namrud was.
Namrud werd extreem arrogant vanwege zijn rijkdom en macht, tot het punt dat hij beweerde dat hij de macht van de schepping bezat en goddelijkheid voor zichzelf opeiste. Namrud riep zichzelf uit als een levende god en werd als zodanig aanbeden door zijn onderdanen.
Namrud, koning van Babylon, voelde dat zijn troon in gevaar was en dat hij zijn macht aan het verliezen was, want toen hij Ibrahim (A.S.) ongedeerd uit het vuur zag komen, begon de meerderheid van zijn volk in Allah te geloven en in Ibrahim (A.S.) als een ware profeet van Allah. Namrud wilde met Ibrahim (A.S.) debatteren en zijn volk tonen dat hij, de koning, inderdaad de god is en dat Ibrahim (A.S.) een leugenaar was. Hij vreesde dat de status van godheid die hij voor zichzelf had afgekondigd, niet door een gewoon mens zou worden betwist. Om zijn belangen veilig te stellen, ontbood hij Ibrahim (A.S.) naar het paleis en hield een dialoog met hem waarover Allah heeft verhaald in De Qur’an:
Hebt gij niet gedacht aan hem die met Abraham twistte over zijn Heer (Allah) omdat Allah hem het koninkrijk had gegeven? Toen Abraham tot hem zei: “Mijn Heer (Allah) is Degene Die leven geeft en dood doet sterven.” Hij zei: “Ik geef leven en veroorzaak de dood.” Abraham zei: “Voorwaar, Allah doet de zon uit het oosten opgaan, doet u haar dan uit het westen opgaan.” Zo werd de ongelovige volkomen verslagen. Allah leidt niet het volk dat Zalimeen is (onrechtvaardigen enz.). (Soerah Al-Baqarah: 2:258)
Zoals hierboven vermeld, vermeldt Allah opzettelijk niet de naam van de koning, omdat deze als onbelangrijk wordt beschouwd. De Koran vermeldt ook niet de lange dialoog tussen Ibrahim (A.S.) en de koning. Misschien zei de koning tegen Ibrahim (A.S.): “Ik hoor dat jij de mensen uitnodigt om de nieuwe God te aanbidden en de oude god te verlaten.” Ibrahim (A.S.) zei: “Er is geen god dan Allah, de Ene.” De koning, die trots en hoogmoedig was, zei: “Wat doet uw god dat ik niet kan doen?” Ibrahim (A.S.) zei zachtmoedig: “Mijn Heer is degene die leven en dood kan brengen.” De koning antwoordde arrogant: “Ik geef leven en veroorzaak de dood.” De Profeet Ibrahim (A.S.) vroeg niet hoe de koning leven en dood gaf, want hij wist dat de koning loog. Ibrahim (A.S.) zei: “Voorwaar, Allah is in staat om de zon uit het oosten te brengen, kun jij hem uit het westen brengen?”
De koning wist niet wat hij moest zeggen en wat hij moest doen. Nadat Namrud door Ibrahim (A.S.) tot zwijgen was gebracht, verliet hij (Ibrahim) het koninklijk paleis. Toen verspreidde de waarheid van de profeet Ibrahim (A.S.) zich over het hele land. Mensen beginnen te praten over zijn wonder en zijn redding van het vuur en zijn argumenten met koning die de koning sprakeloos maakte.
RELATIE VAN GELOOF IS BELANGRIJKER DAN DE BLOEDVERWANTSCHAP
Ibrahim (A.S.) bleef de mensen oproepen om in Allah te geloven, waarbij hij zich veel moeite getroostte om zijn volk naar het rechte pad te leiden. Hij trachtte hen met alle mogelijke middelen te overtuigen. Maar ondanks zijn liefde en zorg voor het volk, luisterden zij niet naar hem en lieten hem in de steek. Slechts één vrouw en één man van zijn volk deelden zijn geloof in Allah. De vrouw heette Sarah, die later zijn vrouw werd, terwijl de man Lut was, die later een profeet na hem werd. Toen Ibrahim (A.S.) zich realiseerde dat niemand anders in zijn oproep zou geloven, besloot hij te migreren. Vóór zijn migratie, nodigde hij zijn vader uit om in Allah te geloven. Hij wist dat zijn vader de vijand van Allah was en dat hij niet zou geloven. Allah zegt in De Qur’an:
En het verzoek om vergiffenis van Abraham voor zijn vader was alleen vanwege een belofte die hij aan hem had gedaan. Maar toen het Abraham duidelijk werd dat zijn vader een vijand van Allah was, distantieerde hij zich van hem. Voorwaar, Abraham was medelijdend en geduldig. (Soera At-Tawbah: 9:114)
Voor de tweede keer in de verhalen van de profeten, vonden we iets schokkends. In het verhaal van profeet Nuh (A.S.), vonden we dat de vader een Profeet van Allah is en de zoon een ongelovige, terwijl in het verhaal van Ibrahim (A.S.), de vader een tiran is en de zoon Profeet van Allah is. In beide verhalen komen we te weten dat een ware gelovige vrij is van de vijand van Allah, of de ongelovige nu de zoon of de vader van de boodschapper van Allah is. Door middel van beide verhalen vertelt Allah ons dat de enige relatie die moet worden gehandhaafd en in acht moet worden genomen onder de menselijke relaties, de relatie van geloof is en niet alleen bloedverwantschap.
DE MIGRATIE VAN IBRAHIM (A.S.)
Ibrahim (A.S.) verliet zijn vader, volk en land en begon toen zijn reis met zijn vrouw en Lut naar een stad genaamd Ur, vervolgens naar een plaats genaamd Haran, en vervolgens naar Palestina. Allah vertelde ons in De Qur’an:
“Dus Lut geloofde in hem (Abraham’s boodschap van Islamitisch Monotheïsme). Hij (Abraham) zei: “Ik zal emigreren omwille van mijn Heer. Voorwaar, Hij is de Almachtige, de Alwijze.” (Soera Al-Ankaboet: 29:26)
Na naar Palestina te zijn gegaan, ging Ibrahim (A.S.) naar Egypte. Tijdens deze reis nodigde Profeet Ibrahim (A.S.) de mensen uit om Allah te aanbidden, toonde hen het rechte pad en hielp de armen.
SLAVIN GENAAMD HAJAR
In Egypte, was de koning van Babylon een dictator en probeerde Sarah iets aan te doen. Hij probeerde haar hand vast te houden, maar zijn hand werd stijf en vroeg Sarah, Allah te vragen om hem te genezen. Haar wens werd ingewilligd. Bij zijn tweede poging om Sarah vast te houden, werd zijn hand weer stijf en Allah genas zijn hand op de wens van Sarah. De koning realiseerde zich toen dat Sarah geen gewone vrouw was. Voordat zij vertrok, beval hij een dienaar genaamd Hajar om met Sarah mee te gaan als haar bediende.
GEBOORTE VAN ISMAËL (A.S.)
Sarah wist dat haar echtgenoot, Ibrahim (A.S.), naar een kind verlangde. Zoals Allah de dua van Ibrahim (A.S.) in de Koran heeft vermeld:
“O mijn Heer! Schenk mij een rechtvaardige (zoon)!” (Soerah Al Saffat 37:100)
Zij wist ook dat zij oud werd en misschien niet in staat zou zijn om Ibrahim (A.S.) van een kind te voorzien. Zij stelde aan Ibrahim (A.S.) voor dat hij met haar dienares Hajar zou trouwen en misschien zou Allah hen via haar zegenen met een kind. Ibrahim (A.S.) nam het advies van zijn geliefde vrouw Sarah aan en trouwde met Hajar. Het duurde niet lang voordat Ibrahim (A.S.) en Hajar gezegend werden met een babyjongen die zij Ismael/Ismail noemden. Ibrahim (A.S.) was dolgelukkig met de geboorte van zijn eerste zoon. Zij vierden allen feest en dankten Allah voor zo’n grote en mooie zegening. Sommige geleerden zeggen dat Ibrahim (A.S.) 86 jaar oud was ten tijde van de geboorte van Ismail.
IBRAHIM (A.S.) VROEG ALLAH OVER DE WEDEROPSTANDING
Ibrahim (A.S.) leefde op aarde terwijl hij Allah aanbad, Hem heiligde en de mensen opriep om Allah en Allah alleen te aanbidden. Maar hij wist dat zijn dagen op aarde beperkt waren en dat deze dagen zouden worden gevolgd door de dood en uiteindelijk de opstanding. De kennis van het leven na de dood vervulde Abraham met vrede en liefde en zekerheid. Op een dag vroeg Ibrahim (AS) aan Allah hoe de doden terug zullen komen op de dag des oordeels. Allah gebood hem vier vogels te nemen, deze in stukken te scheuren en vervolgens de lichamen te vermengen. Vervolgens verdeelde hij het mengsel in vier delen en plaatste elk deel op de top van vier heuvels. Hij vroeg Ibrahim (A.S.) de vogels terug te roepen bij Allah’s naam. Onmiddellijk werden de vogels weer tot hun oorspronkelijke delen samengevoegd en kwamen weer tot leven. Allah heeft dit in De Qur’an geopenbaard:
“Gedenk toen Abraham (A.S.) zei: “Mijn Heer toon mij hoe U leven geeft aan de doden.” Allah zei: “Gelooft gij niet?” Abraham zei: “Ja ik geloof, maar om sterker te worden in het geloof.” Hij zei: “Neemt vier vogels, doet ze zich naar u neigen (slacht ze dan, snijdt ze in stukken) en legt er dan een deel van op elke heuvel en roept ze, zij zullen haastig tot u komen. En weet, dat Allah Almachtig en Alwijs is.” (Soerah Al-Baqarah 2:260)
Ibrahim (A.S.) is de enige persoon die de Koran aan onze profeet opdraagt om naar op te kijken als rolmodel. Allah zegt in De Qur’an:
“Dan hebben Wij u (O Mohammed) ingegeven: “Volgt de godsdienst van Ibrahim (Abraham) Haneefa (Islamitisch Monotheïsme – niemand dan Allah aanbidden)” (Soerah An-Nahl 16:123)
LERING UIT HET VERHAAL VAN IBRAHIM (A.S.)
Hieronder volgen dus enkele van de vele lessen die we kunnen leren uit het verhaal van Ibrahim (A.S.):
1 – Heb altijd je vertrouwen in Allah.
2 – Wees altijd goed voor je ouders en ga nooit respectloos met hen om.
3 – Wees geduldig in alle situaties en heb vertrouwen in Allah.
4 – Offer de dingen op die ons het dierbaarst zijn op de Weg van Allah.
Ibrahim (A.S.) verwerft groot respect en eer in de harten van alle moslims. Hij is de meest superieure van de Profeten na Profeet Mohammad (S.A.W.). Wanneer wij moslims gebeden i-e Salat/Namaz verrichten, noemen wij de naam van Ibrahim (A.S.) daarin samen met de naam van onze Profeet Mohammad (S.A.W.). En de meest uitgebreide darood [begroeting, het zenden van vrede en zegeningen over Mohammad (S.A.W.)] is ‘Darood-e-Ibrahimi’. Dit toont aan welke eer Allah aan Ibrahim (A.S.) heeft gegeven, want Allah heeft iedere gelovige/Moslim opgedragen vrede en zegeningen te zenden over Ibrahim (A.S.) en dit zal doorgaan tot de dag des oordeels.
(EINDE)