Hajar ziet ‘’Zam-Zam water’
De Profeet Mohammad (S.A.W.) zei:
“Dit is de bron van de overlevering van de Sa’y (een van de rituelen van de hadj-bedevaart) het gaan van mensen tussen hen (As-Safa en Al-Marwa). Toen zij Al-Marwa bereikte (voor de laatste keer) hoorde zij een stem en zij vroeg zichzelf stil te zijn en luisterde aandachtig. Zij hoorde de stem opnieuw en zei: “O, wie je ook bent! Je hebt me je stem laten horen; heb je iets om me te helpen?” En zie! Zij zag een engel op de plaats van ‘Zam-Zam water, die met zijn hiel (of zijn vleugel) de aarde omspitte, totdat er water uit die plaats stroomde. Zij begon er met haar hand iets als een bekken omheen te maken en begon haar waterhuid met haar handen met water te vullen en het water stroomde eruit water had zij er wat van geschept.” De Boodschapper van Allah (S.A.W.) voegde hieraan toe:
“Moge Allah de moeder van Ismail(A.S.) barmhartigheid schenken! Als zij de ‘Zam-Zam water had laten stromen zonder te proberen het te beheersen, of als zij niet van dat water had geschept om haar waterhuid te vullen, dan zou de ‘Zam-Zam water een stroom zijn geweest die op de oppervlakte van de aarde stroomde.” (Sahih Al-Bukhari: 3362 en 3363)
Hun vestiging in Makkah
Profeet Mohammad (S.A.W.) vervolgde:
“Toen dronk zij (Hajar) water en zoogde haar kind. De engel zei tot haar: “Wees niet bang verwaarloosd te worden, want dit is het Huis van Allah dat door deze jongen en zijn vader zal worden gebouwd, en Allah verwaarloost Zijn volk nooit.” Het huis (Kabaa) stond in die tijd op een hoge plaats die op een heuvel leek, en als er stortvloeden kwamen, stroomden die naar rechts en naar links. Zij leefde op die manier totdat een paar mensen van de stam van Jurhum of een familie van Jurhum haar en haar kind passeerden toen zij (de Jurhum mensen) via de weg van Kada kwamen. Zij landden in het lagere deel van Makkah waar zij een vogel zagen die de gewoonte had om rond water te vliegen en het niet te verlaten. Zij zeiden: “Deze vogel moet rond water vliegen, hoewel we weten dat er geen water is in deze vallei.” Zij zonden een of twee boodschappers, die de bron van het water ontdekten en terugkeerden om hen van het water op de hoogte te brengen. Zo kwamen zij allen naar het water toe. De moeder van Ismail(A.S.) zat bij het water. Zij vroegen haar: “Mogen we bij u blijven?” Zij antwoordde: “Ja, maar je hebt geen recht om het water te bezitten.” Zij stemden daarmee in. De moeder van Ismail (A.S.) was verheugd over de hele situatie, want zij hield ervan om van het gezelschap van de mensen te genieten, dus vestigden zij zich daar, en later stuurden zij hun families die kwamen en zich bij hen vestigden, zodat sommige families daar vaste bewoners werden. Het kind (Ismail) groeide op en leerde Arabisch van hen en (zijn deugden) zorgden ervoor dat zij van hem hielden en hem bewonderden terwijl hij opgroeide en toen hij de leeftijd van puberteit bereikte, dwongen zij hem met een vrouw uit hun midden te trouwen.”
Bouw van Kaaba
Toen bleef Ibrahim (A.S.) van hen weg voor een periode zo lang als Allah wenste en riep hen daarna op. Hij zag Ismail (A.S.) onder een boom bij ‘Zam-Zam water, zijn pijlen slijpend. Toen hij Ibrahim (A.S.) zag, stond hij op om hem te verwelkomen (en zij begroetten elkaar zoals een vader doet met zijn zoon of een zoon doet met zijn vader). Ibrahim (A.S.) zei:
“O Ismaël! Allah heeft mij een bevel gegeven.”
Ismail (A.S.) zei:
“Doe wat uw Heer u bevolen heeft te doen.”
Ibrahim (A.S.) vroeg:
“Wil je me helpen?”
Ismail (A.S.) zei:
“Ik zal je helpen.”
Ibrahim (A.S.) zei:
“Allah heeft mij bevolen hier een huis te bouwen,” wijzend op een heuvel die hoger is dan het land eromheen.
Daarna richtten zij de fundamenten van het Huis (de Kabaa) op. Ismail(A.S.) bracht de stenen terwijl Ibrahim bouwde en toen de muren hoog werden, bracht Ismail(A.S.) deze steen (Al-Maqam of Maqam-e-Ibrahim in Kabaa) en legde het voor Ibrahim die er overheen stond en verder bouwde. Terwijl Ismail(A.S.) hem de stenen overhandigde en zij beiden zeiden:
“Onze Heer! Aanvaard deze dienst van ons, voorwaar, U bent de Alhorende, de Alwetende.” (Surah Al-Baqarah: 2:127)
De Profeet (S.A.W.) voegde eraan toe:
“Toen gingen zij beiden verder met bouwen en rond de Kaaba gaan, zeggende: “O onze Heer! Aanvaard deze dienst van ons, voorwaar, U bent de Alhorende, de Alwetende.” (Sahih Al Bukhari: 3364).
De geschiedenis vertelt ons dat Kaaba meer dan eens werd verwoest en daarom verschillende malen werd herbouwd. Kaaba bleef staan sinds de tijd van Profeet Ibrahim (A.S.) tot op de dag van vandaag. Profeet Ibrahim (A.S.) en Profeet Ismail (A.S.) besteedden veel energie aan het bouwen van de Kaaba waar duizenden mensen niet aan konden tippen.
Allah vertelt ons niet over de tijd van het bouwen van de Kaaba en vertelt alleen dingen die belangrijker en nuttiger zijn. Hij vertelt over de heiligheid van de zielen van degenen die het bouwden [Ibrahim (A.S.) en Ismail (A.S.)] en hun gebeden bij het bouwen ervan.