Achtergrond
Na het volk van ‘Aad, was er een volk genaamd Thamud. Dit was een volk genoemd naar Thamud. Thamud en Junayth waren de zonen van Athir, de zoon van Iram, de zoon van Sam, de zoon van Noach. Ze leefden in het gebied van Tabuk, een plek tussen Mekka en Ta’if. Ook zij leefden, net als het volk van ‘Aad, in zelfgemaakte grotten. Ook zij begonnen met het aanbidden van afgodsbeelden. Naar dit volk is de Profeet Salih [vrede zij met hem] gestuurd. Dit was de zoon van Ubeyd, de zoon van een koning genaamd Asaf.
Allah zegt over het volk van Thamud het volgende in de Koran: ‘’En tot de Thamud [was] hun broeder Salih [gezonden]. Hij zei: “Mijn volk! Dien God; jullie hebben geen andere Allah dan Hem. Hij heeft jullie uit de aarde laten ontstaan en je erop laten vestigen. Vraagt Hem dus om vergeving en wendt jullie dan berouwvol tot Hem. Mijn Heer is nabij en verhorende. Zij zeiden: “O Salih, jij was tot nu toe bij ons iemand van wie men iets kon verwachten. Zul jij ons verbieden te dienen wat onze vaderen dienden? Wij verkeren namelijk in hevige twijfel over dat waartoe jij ons oproept.” Hij zei: “Mijn volk! Hoe zien jullie het? Als ik op een duidelijk bewijs van mijn Heer steun en Hij mij barmhartigheid van Hem gegeven heeft, wie zou mij dan tegen Allah kunnen helpen als ik Hem ongehoorzaam zou zijn? Jullie brengen mij alleen maar meer verlies. En, mijn volk, dit is Gods [vrouwelijke] kameel; voor jullie een teken. Laat haar op Gods aarde eten en treft haar niet met kwaad, want dan zal een nabije bestraffing jullie grijpen.” Maar zij sneden haar kniepezen door. Toen zei hij: “Jullie kunnen nog drie dagen in jullie woning genieten. Dat is een ongelogen aanzegging.” En toen Onze beschikking kwam redden Wij Salih en hen die met hem geloofden door barmhartigheid van Ons en van de schande van die dag. Jouw Heer is de krachtige, de machtige. Toen greep de schreeuw hen die onrecht deden en ’s morgens lagen zij in hun woningen dood op de grond, alsof zij er niet lang woonachtig waren geweest. Zeker, de Thamud hechtten geen geloof aan hun Heer. Weg dan met de Thamud.‘’ 1
Het wonder
Het volk hield heel erg van Salih, omdat hij goed, mooi, eerlijk, betrouwbaar en iemand van toegevoegde waarde was. Toen hij echter aangaf dat hij een Profeet was, geloofden ze hem niet en wilden een wonder. Ze wilden dat er een kameel uit een rots zou komen. Deze kameel moest voldoen aan vele eisen. Vervolgens liet Allah een kameel uit de rots komen die exact voldeed aan de eisen. Uit deze kameel kwam zoveel melk dat heel het volk ervan kon profiteren. De wonderen waren overduidelijk, maar de ongelovigen waren koppig in hun ongeloof.
De bestraffing
Allah zegt in de Koran: ‘’Niets heeft Ons verhinderd tekenen te zenden, ook al hebben de oude volkeren deze ontkend. Wij gaven aan de Thamud een vrouwelijk kameel, als een duidelijk wonder, maar zij behandelden haar onrechtvaardig. En Wij zenden alleen tekenen om angst in te boezemen [ter waarschuwing].’’2
En ook: ‘’Hij zei: “Dit is een vrouwelijk kameel die haar tijd om te drinken heeft en jullie hebben je tijd om te drinken op een vastgestelde dag. En treft haar niet met kwaad, want dan zal de bestraffing van een geweldige dag jullie grijpen.” Maar zij sneden haar hielpezen door en kregen er ’s morgens spijt van. Toen greep de bestraffing hen. Daarin is zeker een teken, maar de meesten van hen zijn niet gelovig.3
Een deel van de ongelovigen wilden de kameel slachten, terwijl dit verboden was. Dit was een groep van negen mensen, waarvan wordt gezegd dat Qatar ibn Salif de eerste was die begon. Hierover zegt Allah in de Koran: ‘’En er bevonden zich in de stad negen mannen die onrust in het land veroorzaakten en niet op de juiste wijze handelden.’’4
De ongelovigen daagden Salih [vrede zij met hem] uit en vroegen waar de bestraffing van Allah bleef. Nadat ze de vrouwelijk kameel hadden vermoord, kwam er een jong kameel uit de vrouwelijke kameel. De jonge kameel rende weg en brulde driemaal heel luid; dit was een teken dat er een bestraffing zal aankomen. Salih [vrede zij met hem] berichtte dat ze na drie dagen gestraft zouden worden.
Op de eerste dag kregen ze allen gele gezichten. Op de tweede dag kregen ze rode gezichten en vervolgens werd het helemaal donker. Er zijn ook overleveringen waaruit blijkt dat de horizon ook deze kleuren kreeg. Allah heeft het volk van Thamud vele wonderen laten zien en Salih [vrede zij met hem] bleef ze uitnodigen tot het goede, maar ze wilden niet geloven. Allah zegt hierover in de Koran: ‘’Toen wendde hij zich van hen af en zei: ‘’O mijn volk, ik heb jullie de boodschap van mijn Heer verkondigd en jullie oprechte raad aangeboden, maar jullie houden niet van oprechte raadgevers.’’5
Hierop werd het volk van Thamud verwoest door een geluid, dat zo hard was dat hun trommelvliezen verbrijzelde. Zo kwam er een eind aan het volk van Thamud. Alleen één vrouw van de ongelovigen overleefde de bestraffing. Zij rende in volle angst en spanning naar een dichtbijgelegen stam om hen alles na te vertellen. Vervolgens is ze daar gestorven.
1 Surah Hud, verzen 61-68
2 Surat al-Israa, vers 59
3 Surah Shu’ara, verzen 155-158
4 Surat al-Naml, vers 48
5 Surat al-A’raf, vers 79