De mens is naar deze wereld gezonden voor een test. De mens zal óf een beloning óf een straf ontvangen in ruil voor zijn daden. Die beloning of straf maakt het beslist noodzakelijk dat de mens vrij is om daden te verrichten. Onze eerlijke Heer toont de mens de weg van goedheid en kwaad, maar Hij laat de mens een van deze wegen kiezen. Wij zullen onze verklaring bevestigen met twee verzen uit de Heilige Koran:
“Zeg: “O gij mensen! Nu heeft de Waarheid u van uw Heer bereikt! Zij, die leiding ontvangen, doen dit tot heil van hun eigen ziel; zij, die afdwalen, doen dit tot hun eigen verlies.” (Yunus: 108)
“En zegt: De Waarheid is van uw Heer, dus laat hem die wil geloven en laat hem die wil ongelovig zijn.” (al-Kahf:29)
De mens kiest zijn eigen daden
Zoals men kan zien, wordt de mens door Allah Almachtig niet gedwongen om naar één van de goede of slechte wegen te gaan. Allah toonde de twee wegen aan de mens, en de mens werd vrij om naar één van beide wegen te gaan. Trouwens, iedereen weet door zijn geweten dat hij vrij is in zijn doen en laten. De mens zelf is er getuige van dat hij alles kan doen wat hij wil, zonder onder druk en invloed te staan. Bijvoorbeeld, wanneer de mens zijn hand wil opheffen, kan hij zijn hand opheffen.
Wanneer hij wil lopen, kan hij lopen. Iemand die naar de moskee wil gaan, kan naar de moskee gaan; iemand die naar een casino wil, kan naar het casino gaan. Noch de voeten van de man die naar de moskee gaat, noch de voeten van de man die naar het casino gaat, zeggen: “Daar wil ik niet heen”. Daarom heeft iemand, die ernstig verzocht wordt zijn lichaam rechtmatig te gebruiken, maar de overvloed van het hem toevertrouwde lichaam gebruikt om zonden te begaan, geen verontschuldiging. Hij zal verantwoordelijk gesteld worden, omdat hij zijn vrije wil op een slechte manier gebruikt.
Noemt iemand die beweert dat hij zondigt omdat hij een gevangene van het noodlot is, het noodlot wanneer een ander zondigt?
Bijvoorbeeld, een man zegt dat hij steelt omdat hij een gevangene van het lot is. Een andere dief komt het huis van deze man binnen en die dief begint de waardevolle dingen te verzamelen; de eigenaar van het huis vraagt aan de dief wat hij aan het doen is, de dief zegt: “Ik ben een gevangene van het lot. In mijn lot staat diefstal geschreven. Ik zal het dan ook maar in het wilde weg doen”. Staat de eigenaar van het huis toe dat de dief zijn waardevolle spullen steelt?
Stel dat een man beweert dat hij een moordenaar is omdat hij een gevangene van het lot is. Als zijn kind door een andere man gedood wordt en als de moordenaar zegt: “Ik heb het gedaan omdat dit in mijn lot geschreven staat.” Hoe zal de man, wiens kind gedood werd, dan op de moordenaar reageren?
Bovendien brengt het denken dat de mens een gevangene van het lot is ons tot vele dilemma’s.
Met andere woorden, als de mens een gevangene van het lot zou zijn, dan zou de dief stelen vanwege het lot en de moordenaar zou doden om dezelfde reden. Het zou echter de verantwoordelijkheid wegnemen, zodat Allah onrechtvaardig jegens Zijn dienaren zou handelen. De mens is echter geen wezen, wiens voeten met een steen gebonden zijn en die in zee geworpen wordt, waarna men tot hem zegt: “Bevrijd u van deze slechte toestand.” Door te zeggen: “Ik ben gevangene van het lot”, geeft de mens het lot de schuld vanwege zijn zonde. In feite begaat de mens, door dit te zeggen, een grote misdaad, omdat hij Allah de schuld geeft en de onderdrukking toeschrijft aan Allah, die een eindeloze rechtvaardigheid heeft. Allah is echter absoluut rechtvaardig en is vrij van oneerlijkheid.
Bovendien, als de mens een gevangene van het lot was, zou het bevelen van het goede, het verbieden van het kwade, het belonen van mensen die Allah gehoorzamen en het straffen van mensen die Allah ongehoorzaam zijn, zinloos zijn.
Iedereen zou leven op de manier die in het lot geschreven was. Bijvoorbeeld, iemand die Allah bidt, zou bidden omdat het bidden in het lot geschreven was. Evenzo zou iemand die zondigt, zondigen omdat, volgens dit begrip, zondigen in het lot van hem geschreven was. Daarom zou het zenden van profeten heilige boeken om de mensen te leiden zinloos worden, omdat de raadgevingen aan de mensen, die gevangenen van hun lot waren, hen niet zouden treffen.
Bovendien roept Allah in vele verzen in de Heilige Koran de dienaren op om berouw te tonen. Als de mens zondigde omdat hij een gevangene van het lot is, zou de oproep om berouw te tonen dan zinvol zijn?
Een andere verklaring waaruit blijkt waarom de mens geen gevangene van het lot is, is het feit dat hem niet gevraagd wordt een of andere eredienst te verrichten die hij niet kan vervullen en dat hij niet verantwoordelijk gesteld wordt voor de dingen die hij niet kan doen.
Indien de mens een gevangene van het lot zou zijn, zou zulk een onderscheid niet gemaakt worden en zou iedereen onder elke omstandigheid verantwoordelijk worden. Wat de aan Allah toebehorende rechten betreft, zijn de omstandigheden die de verantwoordelijkheid van de mensen afschaffen, de volgende: Waanzin, dementie, vergeetachtigheid, dwang en fouten.
Als gevolg daarvan zijn de daden die in die gevallen verricht worden, geen vrijwillige daden. In dat geval wordt de mens dus niet verantwoordelijk. Als de mens een gevangene van het lot zou zijn, zouden deze gevallen niet uitgesloten worden van verantwoordelijkheid. Iedereen, zonder slimme, vergeetachtige, slapende, dwalende mensen uit te sluiten, zou verantwoordelijk worden.
Allah Almachtig vergeeft de dienaar die zondigt vanwege de bedreigingen en dwang van anderen. Maar wanneer de mens door zulk een barmhartig wezen vergeven wordt, is het dan niet iets, dat hem de barmhartigheid van Allah ontneemt, door te zeggen: “U hebt mijn lot bepaald, waarom straft U mij dan?”
Lees ook: Het goddelijke lotsbestemming (Qadar)