-
De Periode van de Opkomst van de Omajjaden (De perioden van Abd al-Malik I en Al-Walid I)
A. Interne onlusten en hun oplossing
De regio Hejaz neigde nooit naar het kalifaat van Yazid, maar vooral na het incident van Karbala namen de onlusten meer toe.
Abdullah ibn Zubair, de neef van Aisha en het kleinkind van Abu Bakr (moge Allah tevreden met hen zijn), was een andere held die in opstand kwam tegen het Omajjad sultanaat. Hij riep zijn kalifaat uit en na korte tijd accepteerden de regio Hejaz en Zuid-Arabië zijn claim, maar Yazid’s bevelhebber Moslim ibn Uqba versloeg Abdullah’s troepen bij Medina in 683. Hierna plunderden ze Medina. Daarna omsingelden Yazid’s troepen die Abdullah volgden Mekka. Ze aarzelden niet om stenen en ronde schoten naar de stad te gooien, die ze niet konden veroveren.
Na de dood van Yazid’s zoon Muawiya II ging het kalifaat over op Marwan ibn Hakam (683-685). Hij bleef de strijd tegen Abdullah ibn Zubair voortzetten en onderdrukte gedeeltelijk de opstanden in Syrië en Irak. Irak. Na zijn verscheiden werd zijn zoon Abd al-Malik de kalief (685-705). De Omajjadische staat groeide en steeg nadat Abul Malik aan de macht was gekomen. De uitbreiding van de
staat ging door in de periode van de kalief Walid die na hem kwam (705-715). Veel plaatsen werden veroverd en er werd belang gehecht aan de organisatie in de staat. De conflicten in het land niet helemaal af. Er werden veel maatregelen genomen en inspanningen gedaan om de problemen op te lossen.
B. De inname van Mekka door de Omajjaden
Hajjaj ibn Yusuf, een van Abd al-Malik’s commandanten, werd aangesteld om Irak en Hejaz te veroveren, die bestuurd werden door Abdullah ibn Zubayr, in te lijven bij het land van land.
Hajjaj die Mekka omsingelden, onderdrukten de bevolking, maar de Mekkanen verzetten zich dapper. Abdullah ibn Zubair vocht tot het einde in de gevechten. Hoewel Abdullah en de Mekkanen heldhaftig vochten, werden ze werden verslagen door Hajjaj’s overheersende leger. Op bevel van Hajjaj werd Abdullah onthoofd en zijn hoofd werd naar Damascus gezonden.
Samen met Mekka werden ook andere forten van Hejaz veroverd. Daarna werden de inwoners van Jemen gedwongen zich over te geven. Zij die de nieuwe bestuurders niet bevielen trokken naar de westelijke grenzen of naar afgelegen streken van Khorasan. Daar zetten ze hun openlijk-geheime strijd tegen de Omajjaden voort.
C. De veroveringen in Anatolië, de Kaukasus en Noord-Afrika
Het sultanaat van Abd al-Malik was vervuld van vele veroveringen. De Moslim legers in het noorden beschermden voortdurend de grenzen tegen de Byzantijnen. De Byzantijnse keizer echter, die op de hoogte was van de strijd tussen de moslims in het land, aarzelde niet om legers over de grens te sturen. Voor voerden de Moslims een tijdlang een verdedigingsoorlog langs de grens, en trokken daarna Anatolië binnen. Vooral in de periode van Walid l werden veel steden en plaatsen in Oost-, Midden- en Zuid-Anatolië veroverd onder leiding van de commandanten zoals Maslamah ibn Abd al-Malik.
Walid die blij werd van Maslamah’s successen in Anatolië verwijderde zijn oom uit het ambt gouverneurschap van de provincie Jazeera, d.w.z. Mosoel, en benoemde Maslamah tot het gouverneurschap ervan. De grenzen van Noord-Mosoel lagen onder de aanval van de Turken. Maslamah, die dit wilde dit voorkomen, trok naar Azerbeidzjan en de Kaukasus. Hij veroverde de plaatsen tot aan de stad Bender (711).
Toen Maslamah in de Azerbeidzjan en Kaukasus was, kwam Amr ibn Walid, een van zijn neven, tot aan de Istanbul fronten.
Musa ibn Nuayr, die door Walid I tot gouverneur van Ifriqiya was aangesteld, trok op naar de Atlantische Oceaan om de Berbers zich te laten overgeven. Zo heerste hij in 709-710 over heel Noord-Afrika.
Na enige tijd stuurde Musa ibn Nusayr zijn bevelhebber Tariq ibn Ziyad naar Spanje. In 710 trok Tariq erop uit voor een expeditie. Een jaar later stak hij Ceuta (Gibraltar) weer over en trok Spanje binnen. Zodra hij de zeestraat naar Spanje was overgestoken, liet hij zijn schepen verbranden en toonde zijn soldaten zijn vastberadenheid over de verovering.
De moslims versloegen de troepen van koning Roderick die zich tegen hen verzetten. Vanaf dat moment zou heel Spanje veroverd worden.
D. De veroveringen in Transoxiana en Turkestan
Hajjaj stuurde zijn bevelhebber `Abd ar-Rahman ibn Muhammad naar het koninkrijk Kaboel dat weigerde belasting te betalen, hoewel ze de Islam aanvaardden. `Abd ar-Rahman ging naar Kaboel en onderwierp de regering.
Aan de andere kant werd Qutayba ibn Moslim naar de overkant van de rivier Amu Darya gestuurd. Qutayba veroverde Balkh, Bukhara, Samarkand en het omliggende gebied. Later trok hij richting Harzam en annexeerde Khiva. In 713 trokken ze verder dan Bukhara en hielden Farghana in bedwang. Zo werd Transoxiana veroverd. Qutayba kwam aan de Chinese grenzen toen hij Qashqar veroverde, dat in de oostelijke streken van Turkestan ligt. Qutayba’s daden brachten de Chinese keizer aan het schrikken. Hij stuurde ambassadeurs en allerlei geschenken en sloot een vredesakkoord met Qutayba (715).
Een van de activiteiten die Hajjaj in de periode van Walid I op gang bracht was de expeditie naar Indië. Muhammad ibn Qasim, die met een enorm leger naar Indië gestuurd werd, behaalde belangrijke overwinningen. Veel plaatsen werden veroverd en aan de Indische vorstendommen werden belastingen opgelegd.
E. De vernieuwingen in de staatsorganisatie
De sultan Abd al-Malik (685-705) voerde veel vernieuwingen door op administratief, sociaal en economisch gebied. Bovenal sloeg hij voor het eerst in de Moslimwereld munten in zijn naam. Vóór zijn tijd waren de munten van andere staten in omloop geweest en zelfs geslagen in de Moslimwereld. In dit verband waren er munten geslagen in de periode van kalief Umar (r.a.) en had elke provincie zijn eigen munthuizen. Abd al-Malik die ze allemaal demoniseerde, sloeg in de plaats daarvan nieuwe munten van goud en zilver. Een andere fundamentele verandering die Abd al-Malik deed, vond plaats op het gebied van de taal. In de regeringsvergaderingen (Diwans) verbood hij het spreken in het Koptisch in Egypte, het Grieks in Damascus en het Perzisch in Irak, en beval dat in de plaats van deze talen Arabisch gesproken moest worden. Bovendien stelde hij de postdienst in en regelde hij het belastingstelsel.
Walid I, was een vriendelijke en vrijgevige heerser. In zijn periode kan men constateren dat er vooral op het gebied van architectonische werken verbeteringen plaatsvonden. Hij stichtte ook onderwijs- en medische instellingen (ziekenhuizen). Hij spande zich in om de superioriteit van de rechtsstaat te vestigen en de rechtvaardigheid te waarborgen.
F. De laatste perioden van de Omajjaden
Na de dood van Walid I kwam zijn broer Suleiman aan de macht (715-717). Hij was een incapabel persoon. Een van de ontijdige daden in zijn periode was de zeer kostbare en mislukte belegering van Istanbul. Een waarneembare politieke ontwikkeling vond plaats in Spanje. De gouverneur ervan, al-Hurr ibn Abd ar-Rahman, passeerde de Pyreneeën en trok Frankrijk binnen.
Umar ibn Abdulaziz die in 717-720 kalief werd, onderscheidde zich van andere Omajjad heersers door zijn rechtschapenheid, geloof, streven en gevoel voor rechtvaardigheid. In korte tijd verwierf hij de goedkeuring van de Moslims door de verschillende prestaties die hij in het graafschap wist te leveren. Er was een gewoonte geweest om Ali (r.a.) te beschimpen tijdens de vrijdagpreken sinds de tijd van Muawiya, maar deze gewoonte werd afgeschaft door Umar ibn Abdulaziz.
Bepaalde eigendommen werden vroeger gereserveerd voor de familie van de Profeet (pbuh) familie tijdens de periode van Umar ibn Khattab en Umar ibn Abdulaziz zorgde ervoor diezelfde eigendommen te geven eigendommen weer aan de familie van de Profeet (pbuh) te geven. Hij schrapte enkele van de hoge belastingen die van de van de niet-moslims. Hij streefde naar gelijkheid onder de gemeenschap en naar het leiden van een bescheiden leven te leiden. Omdat Umar ibn Abdulaziz in rechtvaardigheid en bestuur op zijn grootvader Umar ibn Khattab leek, werd hij Umar II genoemd.
G. De ineenstorting van de Omajjaden
1.De belangrijkste reden voor de ineenstorting van de Omajjaden is de herleving van het vervlogen gevoel van van tribalisme in de gemeenschap. De afhankelijkheid van het militaire systeem van het tribalisme en het feit dat kaliefen’ en gouverneurs’ die deel uitmaakten van stammenconflicten wakkerden de stammenstrijd aan. De manipulatie van die mensen van de tegenover elkaar staande stammen voor hun persoonlijke machtszucht leidde ertoe dat de gemeenschap verdeeld werd in de Noorderlingen en Zuiderlingen (of Mudaris-Yemenies).
2.De Omajjadische staat was een Arabische staat. Dit feit begon onder de gemeenschap voelbaar te worden na de periode van Muawiya. Het werd in de volgende jaren als een streng nationalisme in praktijk gebracht. Men discrimineerde de niet-Arabische moslims. Dit beïnvloedde de benadering van de niet-Arabische moslim en bracht hen ertoe de Arabieren en de staat te haten. De niet-Arabische factoren die we mawali noemen speelden de sleutelrol zoals die waargenomen bij de ineenstorting van de Omajjadische staat.
- Sommige van de Omajjad kaliefen hadden een levensstijl die als schandalig beschouwd kan worden en de kaliefen zich niet ernstig met de staatszaken bezighielden vanwege hun verslaving aan amusement. Vooral het idee dat ze vervreemd waren van de grondbeginselen van de Islam was een zaak die voortdurend die voortdurend door de tegenstandersgroepen op de agenda werd gehouden.
- De opstanden van volkscommandanten als Abdullah ibn Zubayr, Ibn al-Ash’ath, Al-Harith ibn Surayj en Yazid ibn al-Muhallab, en vooral de opstand van Ali’s volgelingen en de Kharijieten verzwakten de macht van de staat. Men vroeg aan een van de vooraanstaande leden van de Omajjad familie, die de geschiedenis van de staat heel goed kende, dat: Wat is de reden van de ineenstorting van jullie sultanaat? Hij antwoordde: “We genoten van onze tijd en onderdrukten de gemeenschap in plaats van hun situatie te onderzoeken en ons om hen te bekommeren.
Daarop lieten ze hun hoop op onze rechtvaardigheid varen en begonnen te verlangen om van ons af te komen. Ze mishandelden onze belastingplichtigen en distantieerden zich van ons. Zo verwoestten onze landerijen en maakten onze schatten leeg. We hebben onze viziers en gouverneurs vertrouwd, maar helaas gaven ze de voorkeur aan hun eigen belangen boven die van de staat. Ze deden dingen zonder het ons te vragen en hielden ze voor ons verborgen”.
Lees ook: Kalief en Kalifaat in de islam